R.A.F. acties
Na het passeren van Calais zette de R.A.F. rond
16.00 uur 242 bommenwerpers van allerlei
soort in. Zij misten alle doel doordat dat niet
werd gevonden, of doordat ze door de luchtaf
weer en Luftwaffe werden bestookt. De met
pantserbommen gedeeltelijk uitgeruste bom
menwerpers dienden van meer dan 3000 voet
hun aanvallen te doen, daar anders die bommen
niet werden geactiveerd. Het wolkendek lag ver
daarboven en de wolkenbasis was ca. 150 m,
terwijl het zicht ook steeds minder werd. Met de
bommenwerpers kon dus niets worden gedaan,
ook al hoopte men op enige gaten in de bewol
king. Slechts 39 zagen de schepen, maar door
dat de bemanningen amper wisten hoe een snel
varend schip aan te vallen, bleef succes uit. Er
waren zelfs Coastal Command Beauforts uit
Schotland en Cornwall met hun torpedo's in alle
haast opgeroepen. Geen ervan boekte resultaten.
Gelukkig had de R.A.F. in een vaarroute langs
de Nederlandse kust juist mijnen gelegd. Bij
Terschelling liep eerst de GNEISENAU op een
mijn, kort erna onderging de SCHARNHORST
hetzelfde lot, zodat admiraal Ciliac met zijn staf
naar een jager moest overstappen. De
SCHARNHORST moest ijlings Wilhelmshaven
binnenlopen. De GNEISENAU en PRINZ
EUGEN wisten de mond van de Elbe op 13
februari in de vroege uren te bereiken.
Bij deze operatie verloren de Duitsers een klein
escorteschip en 17 van de 280 ingezette jacht
vliegtuigen.
Deze actie gaf in Duitsland grote vreugde en
bewondering. Aan Britse zijde heerste naast
afschuw ook lof voor de Duitse actie.
Ogenblikkelijk werd een diepgaand onderzoek
ingesteld.
Het Britse falen
De R.A.F had 675 vliegtuigen ingezet (398
jagers van Fighter Command, 242 bommenwer
pers van Bomber Command en 35 Hudsons en
Beauforts van Coastal Command). Door de wol
ken en matig wordend zicht had slechts een van
de tien vliegtuigen de schepen gezien. Daarbij
gingen er 17 jachtvliegtuigen, 15 bommenwer
pers, 3 Beauforts en 6 Swordfishes verloren,
zonder enige treffer te boeken.
De jarenlange ruzie tussen Admiralty en Air
Ministry over Fleet Air Arm en Coastal
Command laaide nog hoger op. Aan goede ope
rationele coördinatie tussen Royal Navy en
Royal Air Force had het ontbroken. De plannen
rammelden daardoor. Het R.A.F. Bomber
Command had zich eerst tegen deelname aan
deze operatie verzet, gefocussed als het was op
het strategisch bombardement op Duitsland. Het
had daarom weinig idee hoe varende schepen
met bommenwerpers aan te vallen. Dat ondanks
duidelijke berichten bommenwerpers van 'two
hours standbye' juist op vier uur werden gezet en
dat torpedo-squadrons uit Schotland en
Cornwall moesten komen, was tekenend hoe de
R.A.F. zich voor de actie had willen inzetten.
Daarnaast bleken de Swordfishes nog niet hele
maal te zijn opgewerkt, doch werden op het
vliegveld Manston op standbye gezet 'in geval
van' voor een nachtoperatie. Plan was dan met
de aanwezige boordradar in de wolken naar de
schepen te gaan. Toen het een aanval overdag
werd, zou men daarvan hebben afgezien en tot
een aanval hebben besloten op masthoogte,
waardoor zij door Duitse jagers werden nageze
ten en wie over waren tenslotte door de luchtaf
weer van de schepen werden neergeschoten.
Het onderzoek schiep veel beroering. De Fleet
Air Arm, tot 1939 het stiefkind van de R.A.F.,
verwierf een groter aanzien en kreeg betere
vliegtuigen. De commandant van 825 squadron,
ltz Esmond verwierf postuum het Victoria Cross.
Al eerder had hij faam verworven met een aan
val op de BISMARCK in mei 1941*. De overle
venden kregen hoge onderscheidingen.
De R.A.F. moest het aanvallen met bommen
werpers van snel varende oppervlakteschepen
beoefenen, wat de Amerikanen en Japanners al
jarenlang hadden gedaan. Coastal Command
kreeg betere vliegtuigen.
Van Duitse zijde is nooit meer overwogen grote
schepen vanaf Brest in te zetten.