GELDTRANSPORT NAAR INDIË
Na de capitulatie van Japan in augustus 1945 moest in Nederlands-Indië de toestand
genormaliseerd worden. Een van de onderdelen van dit normalisatieproces was de her
invoering van Nederlands-Indisch geld. Het door de Japanners ingevoerde bankpapier
was waardeloos geworden en er bestond dringend behoefte aan nieuwe geldmiddelen.
Het Departement van Financiën van de Nederlands-Indische regering had daarom
nieuw bankpapier en muntgeld laten aamnaken in Australië. In oktober 1945 kon dit
geld naar Nederlands-Indië vervoerd worden.
Voor één van deze geld vluchten werd op 27 oktober een viertal B-25 Mitchell bom
menwerpers op het vliegveld Archerfield bij Brisbane in gereedheid gebracht.
Aan elk vliegtuig werd een bewaker/begeleider toegevoegd voor bewaking van de toe
stellen met het geld op het vliegveld, voor bewaking tijdens de vlucht en bij aankomst
in Indië.
De B-25J N5-254 (van het PEP; Personell en
Equipment Pool van de ML-KNIL) had als
bemanning lLt B.J. van Kregten (boordcom-
mandant), Vaandrig C. Borneman (2e vlieger)
SM Megens (telegrafist) en SM R.B. Baert
(boordwerktuigkundige). Commandant Van
Kregten zag in het logboek dat de N5-254 in
goede conditie was, maar wel dicht voor groot
onderhoud stond. Zijn bemanning was niet
overdreven ervaren; Borneman was een gekwa
lificeerd tweede vlieger, maar had weinig ken
nis van navigatie, telegrafist Megens had weinig
vliegervaring evenals Baert.
De begeleider van de N5-254 was de 2Lt mr.
A.H.J. Nord van het NICA (Netherlands Indies
Civil Administration).
Deze arriveerde op zaterdagmiddag 27 oktober
op Archerfield, met de begeleiders van de ove
rige drie vliegtuigen, 2Lt Schwarz, Sgt van Lier
en Sgt Kaas. Allen waren ze bewapend met een
Ml karabijn.
Nord was aanwezig bij het inladen van de 39
kisten met geld; 10 kisten centen, 7 met dub
beltjes, 7 met kwartjes en 15 kisten met papier
geld; 6 gemerkt SA, 2 A, 4 F, 2 C en 1 D met
een totale waarde van 900.000 gulden (prijspeil
1945). De kisten met SA bevatten de hoogste
waarde en Nord kreeg de instructie dat deze in
geval van nood als laatste overboord gezet
moesten worden. Van Kregten stelt daarentegen
dat alle kisten met metalen strips aan het bom-
menruim bevestigd werden, om ze voor de
vlucht te verankeren.
Na een wat onrustige nacht (Schwarz en Kaas
kwamen dronken terug uit Brisbane) vertrokken
de Mitchells rond 08.00 uur naar Cloncurry
voor een tankstop, waar ze om 12.45 uur aan
kwamen. Nord had wat last van luchtziekte en
was blij even de benen te kunnen strekken en
frisse, zij het erg hete, lucht te kunnen schep
pen.
Bij het tanken besloot Van Kregten slechts de
normale tanks van de B-25 te vullen en niet de
extra tanks die het toestel had. Dit om extra lan
dingsgewicht te vermijden bij een vlucht die
bovendien hooguit vijf uur zou duren.
Na het vertrek van Cloncurry (14.00 uur) kwam
de B-25 al snel in een storm terecht. Van
Kregten had het druk met het in bedwang hou
den van het toestel en liet de navigatie aan
Borneman over. Na het eerste stormfront kwam
een tweede, waarin een zware regenbui los
barstte. De grond onder hen kwam Van Kregten
niet bekend voor (hij had Cloncurry-Truscott
vice versa al vele malen gevlogen) en hij ver
zocht de telegrafist Megens om een radiopei
ling. Na een lange stilte herhaalde hij het ver
zoek, maar Megens moest hem vertellen dat hij
z'n boek met frequenties was vergeten!
Van Kregten gaf hem de frequentie van Truscott
en Megens vroeg de toren om een peiling. Na
weer een lange stilte vroeg Van Kregten om de
18