EEN DOMINEE GAAT VOORBIJ BIJ DE ZOMEREXPOSITIE De zomerexpositie iii het MLM vestigt onder de titel "Gewapende Vrede" de aandacht van de bezoeker op de betekenis voor de Nederlandse militaire luchtvaart van 40 jaar "Koude Oorlog". Het opbouwen van de KLu-bijdrage aan de NAVO-luchtstrijdkrach- ten in de jaren 50 wordt zeker belicht en, vooral door de ogen van de bouwers, in beeld gebracht. Mensen van de militaire luchtvaart over zichzelf en over elkaar, een geza menlijk zelfportret dus. Maar het is moeilijk in een zelfportret de volle waarheid tot uitdrukking te brengen: de mens is immers geneigd te verdringen wat hem niet aangenaam is. Voor de beschrijving van wat door betrokken insiders werd verdrongen moet men meestal wachten op hun memoires, een roman of een film. Echter, ook de beleving van bepaalde voorvallen door betrokken geraakte buitenstaanders kan soms bijdragen tot een waarachtig beeld, en die betrokkenheid kan er toe aanzetten aan die bele ving uiting te geven. Ik wil dan ook schrijven over een vliegongeval waarvan ik de slachtoffers kende van nabij, maar de toedracht alleen uit de krant. Alleen mijn eigen beleving of wat ik me herinner zal niet genoeg zijn. De ware toedracht en de oorzaak van het ongeval moet ik kennen en dan, aangevuld met behulp van krantenartikelen uit archieven, van vermeldingen in dag- en jubileum-boeken en geplaatst in een actuele context kan die herinnering voor de lezer waarde hebben en in dit geval mogelijk iets toevoegen aan de verbeelding van de "Gewapende Vrede" door het MLM. Voortdurend heb ik gezocht naar een balans tussen het tastbaar maken van het beschrevene en de bescherming van de privacy van betrokkenen: hun privacy heb ik het zwaarst laten wegen. Vigilia Pretiuin Libertatis Bij de opbouw van de NAVO-luchtstrijdkrachten werd naast de luchtverdedigingscapaciteit het vermogen van de KLu tot het aanvallen van gronddoelen weer sterk uitgebreid (de ML/KNIL bestond niet meer). De Verenigde Staten leverden T-33's en Thunderjets F-84E en G en verzorgden vliegeropleidingen (ook Canada) die zo'n 1,5 jaar duurden en bij de KLu werden afgerond. Er wer den vanaf 1952 in 30 maanden tijd 7 z.g. "tactische" jachtsquadrons gevormd om zo spoedig moge lijk "operationeel" te worden, hun personeel verder te trainen en in squadron- en NAVO-verband te oefenen voor eventuele inzet tegen het Oostblok. Nauwelijks was de voorgenomen kwantiteit bereikt of de tactische aanvals-capaciteit werd verder uitgebreid door invoering van (R)F-84F's en uitfasering van de F-84E/G's, en wel binnen een tijdsbestek van een jaar (1956)! Een dergelijke prestatie (er was in 1952 bij de KLu bovendien nog weinig ervaring met straal vliegtuigen) kon uiteraard niet zonder verliezen worden geleverd. Uit Willem Helfferich's "Squadrons van de Koninklijke Luchtmacht" is een beknopt, globaal beeld te geven van de verlie zen aan vliegtuigen per type en per jaar bij alle squadrons samen (zie tabel volgende pagina). Gelukkig waren niet alle verliezen fataal voor de betrokken bemanning, maar een verhouding van 1 op 2 k 3 vliegtuigen lijkt mij niet onwaarschijnlijk. (Van de Sectie Luchtmacht Historie heb ik hierover gevraagde cijfers niet ontvangen). In 1956 kwamen dus de eerste F-84F-verliezen voor en ook de laatste van de F-84E/G, welk type een zware tol heeft geëist: ruwweg 1 van de 2 verliezen aan vliegtuigen die per maand werden geleden van '52 t/m '55. Met de F-84F werd dit beeld nog t/m '58 gecontinueerd voordat verbetering intrad. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 1999 | | pagina 21