van een geallieerd konvooi te zijn. Na enige tijd
werd ook het konvooi aan de horizon zichtbaar.
De twee Nederlanders werden uiteindelijk
opgemerkt waarna een vaartuig zich losmaakte
van het konvooi en op de kano afkoerste. Toen
het schip, de Engelse torpedobootjager HMS
Eglinton langszij kwam, sloeg de kano bijna
om door de deining. De vraag van Van Daalen
Wetters of zij met geallieerden van doen had
den, werd met een "Yes!" en het neerlaten van
een touwladder beantwoord. De beide mannen
waren echter zo uitgeput dat ze aan boord gehe
sen moesten worden, waarna een beker voor de
helft met rum en voor de helft met thee gevuld
hen na een half uurtje weer op de been bracht.
De uiteindelijke redding vond plaats op zo'n 30
kilometer uit de kust in de buurt van Lowestoft.
De volgende dag, op 26 juni 1941, werd het duo
in genoemde kustplaats aan land gezet en over
gebracht naar Londen. Daar volgde een lang
verhoor. Het bizarre relaas van de beide
Nederlanders werd aanvankelijk niet geloofd.
Het verhaal dat zij met een kano van Duitse
makelij de reis hadden volbracht en dat ze vijf
dagen en nachten op de Noordzee hadden rond
gedobberd wekte veel wantrouwen bij de
Britten. "Soms werden we midden in de nacht
verhoord", aldus Van Daalen Wetters in 1997,
"gewoon om druk, om pressie op je te zetten,
zodat je fouten maakte in je verhaal Wat ze
ook deden bij ons, ze kregen altijd hetzelfde
verhaal te horen, want er was [uiteraard] maar
één verhaal".
Na hun vrijlating werden Rudi van Daalen
Wetters en Jaap van Hamel per 21 juli 1941
onder de wapenen geroepen en ingedeeld bij de
Prinses Irene Brigade.9 Aanvankelijk was het
de bedoeling dat beiden zouden worden opge
leid tot geheim agent. Het vooruitzicht dat ze
snel met hun opleiding konden beginnen, werd
echter steeds onzekerder. Spoedig waren beiden
het wachten meer dan beu en gingen zij naar
andere wegen zoeken om actief aan de oorlog te
kunnen gaan deelnemen: "Op een zekere dag
kwamen we voorbij het Air Ministry. We zijn
naar binnen gewandeld en vertelden ons ver
haal. Binnen een week werden we opgeroepen
en kwamen wij voor een Aircrew Selection
Board'.10
In RAF-Blue
In de tweede helft van augustus 1941 werden
Van Daalen Wetters en Van Hamel samen met
ruim twintig anderen als tweede grote groep
Nederlanders tot de vliegopleiding van de RAF
toegelaten. In tegenstelling tot de meesten van
zijn lotgenoten doorliep Van Daalen Wetters zijn
gehele vliegopleiding in Groot-Brittannië. Het
volgen van vlieglessen boven de uitgestrekte
vlakten van Canada ging aan hem voorbij.
Waarom hij een ander traject volgde dan de
meeste andere Nederlanders is niet bekend.
Zijn officiersstatus (hoewel in de groep waar
mee hij tot de RAF toetrad meerdere officieren
waren ingedeeld) en ook het feit dat hij enige
vliegervaring bezat, kunnen hiervoor aanleiding
zijn geweest. Zijn feitelijke opleiding begon
overigens pas in oktober 1941. Op de 25ste van
die maand arriveerde hij voor de grondoplei-
ding bij No. 2 Initial Training Wing (No. 2
ITW). Dit onderdeel was ondergebracht in de
universiteitsgebouwen van Cambridge. Op 21
maart 1942 werd deze cursus afgerond en ging
Van Daalen Wetters, die door zijn instructeurs
op Cambridge als Keenmost conscentious
and reliablewerd omschreven, door naar No.
1 Elementary Flying Training School (No. 1
EFTS) voor de eerste vlieglessen. Tot halver
wege juni trainde hij hier op de De Havilland
DH-82A Tiger Moth. Hoewel hij met goede
resultaten deze fase doorliep, ging er toch enige
tijd heen alvorens hij werd "losgelaten". Pas na
ruim zestien uur lessen mocht hij het zelf pro
beren. Daarop werd hij voor ruim een maand
overgeplaatst naar No. 22 EFTS opnieuw te
Cambridge.
Na afronding van de elementaire vliegopleiding
had hij ruim 80 uur op de Tiger Moth in de
lucht doorgebracht. Pilot Officer Van Daalen
Wetters werd voor de gevorderde vliegopleiding
vervolgens overgeplaatst naar de Flying
11