Aan het eind van de oorlog waren nagenoeg op alle (100) escortecarriers, afhankelijk van hun taak. uitgerust met een vlucht van vier of een squadron van acht of tien Wildcats. Productiecijfers zeggen ook wat: van het totaal van ca 8000 Wildcats in 11 versies kwamen er bij de Fleet Air Arm 1066 eerst als Martlets en verder als Wildcats in dienst. DE GRUMMAN F6F HELLCAT Al in een vroeg stadium realiseerde de Amerikaanse marineleiding zich, dat hoewel de Wildcat voldeed, hij de mindere was van de Zero. Dat bracht het Grumman team naar Europa waar hen werd aangetoond dat een boordjager vanwege de extra voorzieningen ten opzichte van een waljager de mindere was. Hoe dat zoveel mogelijk te voorkomen, werd eerst gedacht de Wildcat van een 1600 of zelfs 2000 pk motor te voorzien. Maar weldra bleek die ontwikkeling op zoveel bezwaren te stuiten, dat Grumman een nieuw vliegtuig ontwierp. Dat leek wel wat qua lijn op de Wildcat en werd de Hellcat. Daarnaast was eerst nog gedacht een lichtge wicht jager te bouwen, naast de zware al in dienst genomen Chance Vought F4U Corsair. Die gaf echter problemen met deklandingen en gaf de vlieger slecht zicht, hoe aanlokkelijk ook de prestaties waren. Juist daarom werd de Hellcat als zware, goed gepantserde, wendbare boordjager verder ontwikkeld en werd het idee van een licht jachtvliegtuig conform het Japanse en ook wel Britse concept, verlaten. Op 30 juni 1940 kreeg Grumman twee prototypes te bouwen, die uitgerust met een Wright Cyclone 2600 van 1600 pk toch niet beter bleek te zijn dan de Zero. Daardoor werd de nieuwe 18 cilinder Pratt Whitney 2800 van 2000 pk ingebouwd die ook al in de Corsair zat en wer den talloze veranderingen aan het ontwerp aan gebracht. De prestaties logen er niet om! In de loop der tijd vermeerderde de actieradius van 800 km naar 900 km. Er ontstond een rivaliteit tussen Chance Vought en Grumman, zo zelfs dat er een lobby ontstond tegen de Corsair. De Hellcat met de 2000 pk Pratt Whitney werd in mei 1942 in productie genomen en weldra kwamen er steeds meer van de produc tielijn, ook bij andere fabrieken. Deden zich eerst nog wat problemen voor in de vorm van aërodynamische trillingen bij hoge duiksnelhe- den en werd de Curtiss Electric propeller ver vangen door een Hamilton luchtschroef zonder 'spinner' (een gestroomlijnde naafkap), de Hellcat F6F

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 2000 | | pagina 13