NOTITIES UIT HET MUSEUM
Wie de regionale media in Utrecht volgt heeft het al in de krant gelezen of op radio Utrecht gehoord.
De gemeentelijke en provinciale politici hebben grote plannen met het Kamp van Zeist. Van mili
tair terrein moet het historische Kamp van Zeist worden omgebouwd tot een bedrijventerrein en een
museumpark, waarbij de groene uitstraling niet verloren mag gaan.
De gemeenten Soest en Zeist hebben hun oog al laten vallen op het Kamp van Zeist toen de lucht
macht met het vertrek van het Amerikaanse 32ste Tactical Fighter Squadron van Soesterberg en het
opheffen van de Motor Transport Groep van de luchtmacht op het Kamp van Zeist niet opnieuw een
bestemming had voor het kamp. Het kamp is voor de gemeenten Zeist en Soest bijzonder geschikt
om in hun behoefte aan bedrijventerrein te voorzien. Naast een bedrijventerrein moet volgens de
provinciale en gemeentelijke politici een museumpark met meerdere musea op het Kamp van Zeist
komen zodra het Lockerbie-proces is afgelopen. De provincie Utrecht steunt de plannen van de
gemeentes. Hoe alle wensen moeten worden gerealiseerd is nog de vraag, want om alle plannen te
realiseren mag door dezelfde politiek het huidige bebouwde oppervlak op het kamp niet groter wor
den. De plannenmakers bij de provincie stellen dan ook voor de musea en een deel van de bedrij
ven maar ondergronds te bouwen zodat ook de groenwaarde behouden blijft. Voor het museumpark
hebben zich al verschillende liefhebbers gemeld. Zo was het Aviodome als eerste geïnteresseerd,
maar deze kandidaat is inmiddels afgevallen. Het Aviodome heeft haar zinnen gezet op een nieu
we locatie op het vliegveld Lelystad, waar zij ook rondvluchten kan houden. Inmiddels hebben zich
twee andere kandidaten gemeld. Het Marshall museum uit Zwijndrecht is geïnteresseerd. Deze par
ticuliere verzameling omvat een grote collectie legervoertuigen in gebruik bij de geallieerden bij de
bevrijding van Europa. Maar ook de Koninklijke Landmacht heeft haar oog laten vallen op het Kamp
van Zeist. Zij zoeken een nieuwe locatie voor het Legermuseum, dat nu nog in Delft is ondergebracht.
De gebouwen van het huidige Militaire Luchtvaart Museum stammen van 1950 en zijn dus inmid
dels vijftig jaar oud. Het hoeft geen betoog dat deze gebouwen zonder hoge kosten niet nog eens
vijftig jaar overeind zijn te houden. Toch is het de taak van het museum en dus ook van de lucht
macht en de Marine Luchtvaart Dienst om het cultuurhistorische erfgoed van de Nederlandse mili
taire luchtvaart voor het nageslacht te bewaren en te tonen. Een nieuw museum bouwen op de lange
termijn is dan wellicht een oplossing. Als dat dan ook nog samen kan met bijvoorbeeld een
Legermuseum, waarbij beide musea hun eigen identiteit behouden, dan kan dat nog wel eens goed
koper uitvallen dan het langdurig in standhouden van de huidige oude gebouwen. Voor de korte ter
mijn maakt het museum zich overigens geen zorgen. De Koninklijke Luchtmacht heeft vorig jaar
alle museumgebouwen in onderhoud genomen zodat deze er weer prima uitzien. De komende vijf
jaar venvacht het museum geen problemen met haar museuminfrastructuur.
Dit voorjaar heeft het museum de laatste hand gelegd aan de verbetering van haar interieur. Kregen
vorig jaar de expositieruimtes, het museumcafé, de stilteruimte en de werkplaatsen een grondige
opknapbeurt. Dit voorjaar zijn de bureauruimtes en het documentatiecentrum aangepakt. De kan
toren en de bibliotheek zijn geschilderd en voorzien van nieuwe vloerbedekking en nieuw meubi
lair. Ook in deze ruimtes zijn de huisstijlkleuren van het museum toegepast. Tenslotte is het meu
bilair in de museumruimtes vervangen. Nette nieuwe zitjes zijn voor de bezoekers geplaatst in zowel
de Vreeburg als de Snijdershal. Als in de tweede helft van dit jaar dan ook nog het educatiecen
trum is ingericht dan is het museum klaar met de renovatieplannen die in 1998 met de reorganisa
tie zijn ingezet.
5