aangebracht. Dat maakte operaties uiteraard
ingewikkelder.
Daar de Seafire steeds verder werd ontwikkeld
en superieure prestaties leverde en zeker ook
tegen de Duitse en Japanse tegenhangers op
kon. nam hij bij het verouderen van de Sea
Hurricane en de Fulmar diens plaats in. Tussen
1940 en 1945 had de FAA 644 Sea Hurricanes
en 2235 Seafires op haar bestand.
Voor vervanging van de Fulmar kwam echter
ook de Fairey Firefly, berustend op het 2-zit-
ters concept van de Fulmar, met daarmee het
nadeel in de jagerrol. Daarbij werd een forse
jager/bommenwerper beoogd met een grote
Rolls Rovce Griffon motor van 1650+ pk. die
een goede actieradius paarde met een groot
incasseringsvermogen en goede dek landings
kwaliteiten. Na enige kinderziekten kwam de
Mk.I bij de vloot en werd naarmate er meer
ervaring werd opgedaan door de bemanningen
zeer geprezen. Dat betrof niet alleen zijn
betrouwbaarheid als platform, maar zeker ook
zijn wendbaarheid en bewapening van 4 x 20
mms mitrailleurs en bomlading van 500 lbs
Fireflies werden ingezet tegen de Tiipitz in
1944 en zagen actie in de Indische Oceaan en
in de Pacific, waar zij vanwege hun actieradius
niet veel problemen gaven. Zij bleven echter
meer bommenwerper dan jager.
Zij zouden na WOU ook nog dienst doen bij de
Koninklijke Marine en Australische Marine.
Dat zij grote kwaliteiten hadden bewees dat de
MK.V 11 jaren bij de MLD was en daarvan nog
6 jaren in Nieuw Guinea goede, betrouwbare
slagkracht leverden, zij het dat aan het einde
van hun diensttijd zij wel sleutelkisten waren
geworden.
Bij VJ-dag had de FAA 658 Fireflies Mk.I in
dienst. Daarvan werd een totaal van 887
gebouwd, waarvan 30 voor onze MLD. Van de
Mk.IV en V werden 512 gebouwd, waarvan 58
voor de MLD.
De vervanging van de Skua en Roc had heel wat
voeten in de aarde. Gekozen werd voor de
Fairey Barracuda, torpedo-duikbommenwerper.
Het werd een weinig fraai ogend, op hoge poten
staand toestel, dat heel wat problemen had. Van
de Mk.I werden er maar 27 gebouwd. De vol
gende versies waren beter, maar ondanks de
1640 pk Rolls Royce motor en modificaties aan
staart en roeren, bleef 'the beast* (zoals hij wel
werd genoemd) moeizaam van dek te willen
komen en met welke smak ook op dek te 'val
len*. De prestaties waren teleurstellend; hij leek
een evenknie te zijn van de Helldiver. Hij kwam
medio 1943 bij de vloot en presteerde met veel
gesleutel in de buurt van wat van hem vernacht
werd. Bij de aanvallen op de Tirptiz was hij
duikbomenwerper met weinig succes. Hij nam
deel aan aanvallen in de Indische Oceaan in
1944 maar stelde zo teleur dat hij in één geval
werd ingeruild voor Avengers. Ook in de Pacific
speelde hij een beperkte rol. Er was geen terug
weg, hoewel hij inzetbaar bleef en betrouwbaar
der werd, en met een radar enz als onderzee
bootbestrijder werd ingezet, ook van escortecar
riers. Vliegers kregen geen affectie voor de
'Barra*. zoals zij die wel met de Swordfish. de
Sea Hurricane, Seafire en zelfs de Albacore
hadden gekregen. Aan het eind van de oorlog
waren er in totaal zo'n 2570 gebouwd. Naar zeg
gen was er een lobby ontstaan de Barra-produc-
tie vroegtijdig te stoppen en in de plaats daar
van Amerikaans materieel op een uitleenbasis
te venverven, of in licentie te bouwen. Dit ging
niet door.
Verdere ontwikkelingen
De FAA-vliegers a/b van de Furious,
Courageous en Glorious startten in de beginja
ren vanuit het hangar(bak)dek en als vliegtui
gen op het vliegdek waren opgesteld vanaf dat
dek. De FAA-vliegers landden eerst naar eigen
inzicht en werden met hun vliegtuigen eerst
onderdeks gebracht of naar het voordek, waarna
een volgend toestel kon landen. Om het lan-
dingsinterval te verkleinen kwamen er remka-
bels en een dekpark op het voordek en werd een
vangnet ingevoerd om eventuele doorschieters
niet in het dekpark terecht te laten komen.
Daarnaast werd in 1937 de z.g. batsman inge
voerd. die met in ieder hand een bat (vlaggetjes)
14