JAPANSE BOORDVLIEGTUIGEN IN DE TWEEDE WERELDOORLOG Inleiding Zondermeer hebben de geallieerden zich in WO II op de Japanse strijdkrachten in grote mate verkeken. En dat betreft zeker de luchtstrijdkrachten. Te veel werd in het voormalig Ned. Indië gepropageerd dat er van de Japanse vliegers weinig viel te duch ten: ze waren scheel, hadden spleetogen en konden niet vliegen. De vliegtuigen van de Militaire Luchtvaart van het KNIL, Brewsters, Curtissen en Glenn Martins zouden supe rieur zijn t.o.v. Japanse. AI bij de eerste Japanse luchtaanvallen bleek het tegendeel. Begin van Japanse militaire luchtvaart De Japanse militaire luchtvaart begon reeds in 1911 met uit Europa geïmporteerde vliegtuigen en daar gevolgde vlieglessen. In 1915 werd onder de landmacht een luchtvaartbataljon opgericht. In 1925 werd de Japanse legerlucht- macht op gericht, waarna de ontwikkeling en uitbreiding zich gestaag voortzette, zodat er veelvuldig werd deelgenomen aan de strijd in Mansjoerije en China en daarna in de strijd tegen de geallieerden. Van strategische bombar dementen was ook sprake. De Japanse marineluchtvaartdienst kwam in 1912 van de grond ook met in het buitenland gebouwde vliegtuigen en gevolgde vlieglessen. Weldra werd het belang van boord vliegtuigen ingezien, eerst met drijvervliegtuigen aan boord van moederschepen, daarna werd meteen in 1920 tot de bouw overgegaan van een van begin af ontworpen vliegkampschip de Hosho. Door de grote inzet van admiraal Yamamoto groeide de Japanse MLD in grootte naast de Leger- luchtmacht uit. De Japanse vliegtuigindustrie Die kwam in ongeveer dezelfde tijd als de mili taire luchtvaart tot ontwikkeling bij de zware industrie. Daarbij werd eerst gebruik gemaakt van de kennis en ontwerpen van Britse. Franse en Duitse technici en constructeurs, terwijl jonge technici in de Verenigde Staten in begin jaren dertig in de leer gingen. In het begin van de jaren dertig moest van de regering de vliegtuigindus trie bij Mitsubitshi. Nakajima en Kawasaki en kleinere fabrieken zich meer op eigen ontwerpen toeleggen, terwijl de uitzending van technici naar Europa en de VS'alsnog voortging. De krijgs macht kreeg nagenoeg volledige zeggenschap en financiering over verdere ontwikkelingen. Met uitvoering van het expansieplan naar het Verre Oosten en de Pacific floreerde daardoor de industrie. Daaruit kwamen van Mitsubitshi de 2- motorige bommenwerpers Ki-21 en G4M1 voort, voorts de Ki-15 verkenner, de Mitsubitshi A5M1 boordjager (Zero) en de boordbommenwerper B5N1 van Nakajima, gevolgd door een aantal andere toestellen, waarover later meer. De opbouw van de Japanse ''carrier'vlooi De Japanse MLD had een groot aantal van de wal opererende vliegtuigen, vliegboten, bom menwerpers en andere toestellen. Daarnaast was er een groot aantal boordvliegtuigen, bestaande uit jagers, bommenwerpers en ver kenners. De Japanse MLD zou bij de verovering van gebieden in het Verre Oosten en de Pacific worden ingezet, waarna de Legerluchtmacht kwam. Naar schatting was de Japanse MLD nagenoeg zo groot als de legerluchtmacht. Bij het uitbreken van de oorlog in het Verre Oosten had de Japanse Marine het grootste aan tal operationele vliegkampschepen en boord vliegtuigen. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 2000 | | pagina 10