13
juiste contacten. Door één van haar broers
kwam ze in aanraking met Willem Gerbrandy,
een neef van prof. mr. P.S. Gerbrandy. de minis
ter-president van het Londense kabinet vanaf
september 1940.'" Willem Gerbrandy bood Ida
Veldhuyzen van Zanten in juli 1941 de moge
lijkheid een poging te wagen over de Noordzee
naar Groot-Brittannië te vluchten. In afwach
ting van die ontsnappingspoging verbleef zij in
'een cafeetje in Petten' waar zij door Gerbrandy
zou worden gewaarschuwd wanneer alles gereed
voor vertrek was. De afvaart stond gepland voor
de nacht van 22 op 23 juli 1941 vanaf de
Hondsbossche Zeewering. Een vrachtauto
bracht de klaargemaakte boot in de avond voor
het vertrek naar Petten. Daar aangekomen
bleek er echter nog een tweede vluchtboot in de
truck te zitten. Deze kleine boot behoorde toe
aan een viertal andere Engelandvaarders, onder
wie de latere luitenant-generaal KLu J.L.
Bosch. In totaal zouden rond de tien personen
die nacht dus met twee scheepjes de oversteek
wagen. Zover kwam het echter niet. Nog voordat
één der beide vaartuigen was vertrokken, wer
den de vluchtelingen ontdekt. De groep ver
spreidde zich, maar uiteindelijk werden toch
drie mensen gearresteerd. Ida Veldhuyzen van
Zanten was daar niet bij. Sterker nog: zij wist op
dat moment niet eens dat de vluchtpoging was
mislukt. Eenmaal daadwerkelijk in Londen
aangekomen, vertelde ze dat haar contactper
soon, Willem Gerbrandy ten onrechte lange
tijd als verrader bestempeld - haar persoonlijk
het slechte nieuws was komen mededelen,
waarop zij naar Amsterdam was teruggekeerd.'3
Haar tweede poging beraamde Ida van Zanten
samen met twee Amsterdamse studenten. Met
z n drieën hadden ze een bootje gekocht waar
mee ze vanaf de kust bij Noord wij kerhout wil
den vertrekken. De avond voor het vertrek ging
één van de studenten, een zekere Van Leeuwen,
op verkenning uit om na te gaan hoe er in de
buurt van hun vluchtplek werd gepatrouilleerd
en 'door hoeveel Duitschers'. Van Leeuwen
werd daarbij opgepakt. Hij kwam weliswaar de
volgende dag weer vrij. maar de drie durfden
toen niet direct hun vluchtpoging voort te zet
ten. Na opnieuw moed te hebben verzameld,
bleek het weer te onbestendig waardoor de
poging definitief moest worden afgeblazen.14
Bij haar laatste poging om over de Noordzee
naar Groot-Brittannië te ontkomen, speelde
opnieuw Willem Gerbrandy een belangrijke rol.
Dankzij diens contacten kon zij op 18 december
1941 een poging doen om weg te komen. Deze
derde ontsnappingspoging was op touw gezet
door de voormalige eerste-officier van het mari
nevliegkamp De Kooij, de luitenant ter zee der
eerste klasse L.H. Quant. In totaal acht perso
nen waren hij deze poging betrokken. Quant
regelde een marinesloep waarmee men vanuil
liet waterwingebied Ockenburg bij Kijkduin de
oversteek zou wagen. Een vrachtwagen bracht
de sloep van Schellingwoude aan het IJ naar
Ockenburg. Maar in het duingebied liep het
mis. De met een houtgasgenerator uitgeruste
vrachtwagen kwam vast te zitten in het zand. De
pogingen om de vrachtwagen weer in beweging
te krijgen gingen met nogal wal lawaai gepaard.
De opzienbarende ontvluchting van enkele
Engelandvaarders van deze groep, ouder wie de
hoofdpersoon van dit artikel, is beschreven in
Vrijheid achter de Horizon, dat handelt over
Engelandvaarl over de Noordzee:
Jan Wieringa en Ida Veldhuyzen van Zanten
gingen op verkenning en zagen twee SS'ers
met bajonet op de geweren kruipend van
struik naar struik op het spektakel afkwa
men. Ze waarschuwden snel de anderen.
Wieringa, Quant en Ida Veldhuyzen van
Zanten wandelden rustig naar de uitgang.
Op het terrein van de psychiatrische inrich
ting Ockenburg-Loosduinen passeerden
twee Duitse ollicieren hen zonder op- of
omkijken.15
Veldhuyzen van Zanten, Wieringa en Quant ver
dwenen vervolgens weer naar hun schuiladres
sen. Willem Gerbrandy, aan wie de Hillegomse
zo veel te danken had, werd in de nacht van 1 op
2 januari 1942 in het Waterwingebied gearres
teerd door de Sicherheitspolizei (SD) bij een
poging om achtergelaten spullen op te halen.10