16
werd een ongeveer 30 pagina's tellende
Handling Note geschreven. Dit handboekje
bestond uit twee gedeelten: een part met daarin
alle technische bijzonderheden over het vlieg
tuig en een vliegtechnisch gedeelte waarin werd
uitgelegd hoe het betreffende vliegtuigtype
diende te worden bestuurd.21
Een ATA-vlieger werd, afhankelijk van hel trai
nings- en ervaringsniveau, in één van de zes
categorieën ingedeeld die de organisatie rijk
was. Een vlieger van klasse één was alleen
gevolmachtigd om lichte, éénmotorige vliegtui
gen te besturen. Een vlieger in de klasse zes
mocht alle toestellen besturen. Tussen septem
ber 1939 en medio 1945 werden in totaal zo'n
300.000 vliegtuigen door de ATA op de plaats
van bestemming afgeleverd. Eerst alleen op
vliegvelden in het Verenigd Koninkrijk, vanaf
1944 ook op bases in de bevrijde delen van
West-Europa.22
Ook vrouwen
Dankzij de Britse vlieger Pauline Gower stond
hel Air Ministry al kort na de oprichting van de
ATA toe, dat er binnen de ferry-organisatie een
vrouwenafdeling werd gevormd. Aanvankelijk
bestond deze slechts uit acht ervaren vrouwelij
ke vliegers met ieder meer dan 600 vlieguren
die slechts waren bevoegd tot het vliegen van de
Tiger Moth trainers. Vanaf juni 1941 kreeg een
klein aantal 'luchtprinsessen' ook toestemming
plaats te nemen in de Spitfire en Hurricane
jachtvliegtuigen, begin 1942 gevolgd door de
tweemotorige Blenheim en Wellington bommen
werpers. In de zomer van 1943 werden de laat
ste restricties weggenomen en mochten vrouwen
alle vliegtuigen - op dat moment zo'n 120 ver
schillende types - besturen.23 Uiteindelijk zou
den meer dan 100 vrouwen emplooi vinden bij
de ATA. Ongeveer vijftien van hen zouden daar
bij verongelukken. De bekendste van hen was
wellicht de Britse Amy Johnson die op 5 janu
ari 1941 het leven verloor. Vliegen bij de ATA
was bepaald niet risicoloos: van de ruim 600
vliegers die voor de ferryorganisatie deel had
den gevlogen, waren er halverwege maart 1945
130 omgekomen.24
Voor de vrouwelijke vliegers bestond veel waar
dering - en soms ook belangstelling! - binnen en
buiten de luchtvaartwereld. Zo schreef een vlie
ger van hel Nederlandse 322 Squadron, Jan
Arts, nadat hij eind februari 1944 met een
defecte Spitfire op het vliegveld Aston Downs
was gestrand het volgende in zijn dagboek:
'Caught a lift back with an A.T.A. Auster to
North Weald: pilot Miss Naomi Allen.
Charming.'25
Het luchtvaartblad Flight was van mening dat
de vrouwen bij de ATA belangrijk werk ver
richtten en bovendien op het gebied van eman
cipatie van vitaal belang waren voor de rol van
de vrouw in de luchtvaart. Captain Harold
Balfour, de Under-Secretary of State for Air
van het Britse Air Ministry zei hierover op 11
september 1944:
If ever there was any idea of sex inequality
in aviation, this has been effectively dispo
sed of by the achievements oi the women's
section. and I think that in post-war
aviation the sex union of males will have to
alter its rules or it will never hold its posi
tion. The women have come to stay, and 1
can see no reason why they should not fill
almost any position in post-war civil avia
tion.2''
Balfour's positieve toekomstvisie waar hel ging
om de rol van de vrouw in de luchtvaart zou
echter niet direct worden bewaarheid. Het zou
ook na de Tweede Wereldoorlog nog vele jaren
duren alvorens ook de vrouw binnen de lucht
vaart op een min of meer gevestigde positie kon
bogen.
De 'Nederlands-Amerikaanse' Louise
Schuurman
De ATA, en daarmee ook de vrouwenafdeling
van deze organisatie, bestond net als de RAF
uit tal van nationaliteiten. Niet alleen vrouwen