25 Signal officer (LSO) werd ingevoerd. Die stond op een klein platform op het achterdek met in ieder hand een 'bat', een Iandingsseinschijf, waarmee hij de vlieger aangaf hoe naar het dek te vliegen en de landing te maken. Die 'bats' konden ook uit vlaggetjes beslaan, zodat de LSO niet door de sterke wind zijn evenwicht verloor. Daartegen werd ook een opvouwbaar scherm aangebracht. Het circuit begon op ca 300 voet op 'downwind' en de hoogte moest 125 voet bij het ingaan van de naderingsbocht zijn, wanneer de LSO zijn signalen begon tegeven. Die LSO werd steeds meer nodig naarmate de vliegtuigen groter en sneller werden en vooral ook als die toestellen een lange neus hadden, waardoor het uitzicht op dek voor de vlieger niet erg goed was. De LSO gaf in het begin adviserende signalen, maar die moesten om die redenen al gauw verplicht opgevolgd worden. Gaf hij de z.g. cut, dan voer de de vlieger zelf de landing uit. De USNavy hield dit systeem aan, beginnend bij de grote 'carriers' Saratoga en Lexington en de daarna gebouwde schepen, totdat het hoekdek na de Tweede Wereldoorlog in gebruik kwam en het landingssysteem werd aangepast. Het starten van vliegtuigen werd gedaan met een vrije start, waarbij de wind-over-dek bepa lend was voor de startlengte. Reeds rond de eer ste jaren dertig konden de bovengenoemde schepen bijna 100 vliegtuigen bij gunstige zee gang de lucht in krijgen en weer doen oplanden, een opzienbare prestatie. Intussen was in de Verenigde Staten ook de katapult ontwikkeld. Het begon op 5 mei 1915, toen vanaf het slagschip North Carolina een tweedekker door middel van samengeperste lucht de lucht in werd geschoten. Er was ook wel buskruit gebruikt, maar het bepalen van de hoeveelheid gaf nogal wat risico's. De ontwikke ling van de perslucht en hydraulische katapult vond veel meer plaats en dergelijke katapults werden eerst voor grotere oorlogsschepen gebruikt om hun drijvervliegtuigen te lanceren. Zij kwamen reeds vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ook aan boord van grotere vlieg kampschepen. Daardoor kon het aantal te lan ceren vliegtuigen nog meer toenemen, hetgeen grotere operaties mogelijk maakte, ook bij stam pend of slingerend schip. In de VS was ook een vliegwiel katapult even in gebruik. Een groot vliegwiel werd op hoge toeren gebracht en diens energie vervolgens overgebracht op de katapult slee. Het was voor lichte vliegtuigen geschikt, maar het nam erg veel plaats in en werd door perslucht en hydraulische katapults snel ver vangen, totdat de stoomkatapult zijn intrede deed. Die maakt het mogelijk de zwaarste vlieg tuigen de nodige startsneiheid te geven. Aldus liep de USNavy voorop in het opereren met boordvliegtuigen. De Japanse Marine heeft zich voor wat betreft starten en landen aan boord steeds gespiegeld aan wat rle USNavy daaraan deed. Ontwikkelingen bij de Britse Marine De Royal Navy, als grootste Marine in bet begin van de vorige eeuw, toonde meteen na de eerste vlucht van de gebroeders Wright interesse in het vliegtuig. De 'gunnerslobby' overheerste meer nog dan in Washington en het geschil of vliegtuigen nu wel of niet bij de Marine of de Air Force hoorden, had ook invloed op de ont wikkeling het wielvliegtuig aan boord te krij gen. Doch eerst bleef de Britse Marine met drijver vliegtuigen werken, die op een wieg op wielen werden gelanceerd en daarna weer op water landen. Voor wat betreft wielvliegtuigen beston den twee plannen. Dat was dat van een z.g. 'flushdeck', dal was een vliegdek dat van boeg tot achtersteven liep en dat van een startdek en een apart landingsdek. Voor het eerste plan was in 1916 een Italiaans passagiersschip aange kocht en voorzien van het 'flushdeck'. Proeven bleken gunstig. Intussen was besloten de slag kruiser HMS Furious op het voorschip van een vliegdek te voorzien. Het landen vergde een grote hoeveelheid vliegerskunst. Commander Dunning landde met een Sopwith als eerste op 2 augustus 1917 op dat dek. Liet schip voer met hoge vaart tegen de wind in, zodat de wind over

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Nieuwsbrief Militaire Luchtvaart Museum | 2001 | | pagina 25