India. Het is zeer onwaarschijnlijk dat er hierbij nog CW-21's zijn meegenomen; het type was inmiddels verouderd en de omstandigheden om er verder aan te werken zeer moeilijk. Ze zullen het in brand steken van de fabriek in Loiwing wel niet hebben overleefd. Verdere ontwikkeling van de CW-21 Terwijl in China werd onderhandeld over aankoop van CW-21's, werd in St.Louis gewerkt aan verdere ontwikkeling van het type. Daarbij werd weer geko zen voor een militaire trainerversie, in de hoop deze te slijten aan de USAAF voor de nieuwe Basic Combat Trainer categorie. Dit resulteerde in de CW- 23, die veel van de CW-21 constructie gebruikte, doch een tweepersoons cockpit had met een beweeg bare mitrailleur achterin. Geheel nieuw was het intrekbare hoofdlandingsgestel, dat in plaats van achteruit, nu inwaarts geheel 'glad' in de vleugel optrok, terwijl ook het staartwiel intrekbaar was. Het prototype (c/n 23-1, NX19427) ging in april 1939 voor het eerst de lucht in. Het werd gedemonstreerd voor de US Navy, de Canadese luchtmacht en de USAAF, maar opnieuw volgden er geen orders en in mei 1940 besloot men het project af te blazen. Het prototype werd gesloopt Ondertussen werd gewerkt aan nieuwe versies van de CW-21, allereerst de CW-21 A met een vloeistofge- koelde Allison motor (Project P-248A, die niet werd gebouwd), en de CW-21 B (project P-248C), die vrijwel gelijk was aan de Chinese CW-21. doch het nieuwe landingsgestel kreeg. De lagere luchtweerstand van de nieuwe 'gladde' vleugelonderkant leverde een hogere snelheid en 15% meer vliegbereik op. Doordat dat het leeg- en startgewicht nu met resp. 107 en 146 kilo waren toegenomen had de CW-21 B echter een iets lagere stijgsnelheid en plafond. Op foto's is duidelijk te zien dat de centersectie van het prototype CW-21 B een 'gebruikt' component was, hetgeen doet vermoeden dat het in feite afkomstig was van de gesloopte CW-23. Belangstelling van Soesterberg Na zijn vertrek uit China ging Bob Fausel naar Thailand en bezocht vervolgens van 18-27 juni 1939 Nederlands Indië. Daar kreeg hij te horen dat de Militaire Luchtvaart in Indië alleen geïnteresseerd was in tweemotorige escortejagers, zodat de CW-21 geen kans maakte. In Nederland echter had Fausel's collega E.C. 'Red' Walton meer succes tijdens een bezoek in januari 1940. De geringe afmetingen van het Nederlandse grondgebied en daaruit voortvloei ende korte waarschuwingstijden, schiepen mogelijk heden voor een snel klimmende onderscheppingja ger. Kennelijk heeft minister van defensie Dijxhoorn toen vrijwel direct het besluit genomen om zulke jagers te kopen, want eind februari vertelde hij de Tweede Kamer dat hij zonder voorafgaande budget taire goedkeuring voor 6 miljoen aan vliegtuigen had gekocht, 'want als Nederland ze niet kocht waren er al drie andere kopers.' Op 1 april stuurde Curtiss-Wright vertegenwoordiger Lindeteves een prijsopgave voor 24 CW-21 B's, vergezeld door een copie van een typebeschrijving uit het Amerikaanse tijdschrift Aero Digest. De prijs zou 46.860 per stuk bedragen, zonder bewapening en radio's, en de toestellen zouden tussen medio juli en oktober 1940 geleverd kunnen worden. Met voor Defensie onge kende snelheid werd op dit voorstel gereageerd. Binnen enkele dagen werd veel gecommuniceerd over zaken de uitrusting van de jagers betreffend en op 3 april kreeg Lindeteves een opdracht voor leve ring van 24 toestellen met 25% reserveonderdelen voor een totaalbedrag van 3.920.000,—. In verband met de Amerikaanse 'Cash and Carry' wetgeving moest er direct 50% contant aanbetaald worden, de rest te voldoen met een bankgarantie bij aflevering. Nederland zou Nederland niet zijn als er toch weer uitgebreid werd gesproken over allerlei speciale eisen en voorzieningen aan de CW-21 B's. Zo wilde Soesterberg de mogelijkheid hebben om mitrailleurs in de vleugel in te bouwen i.p.v. in de rompneus en ook extra brandstoftanks van 20 gallon in de vleu gel. naast nog vele andere kleinere zaken. Ook de levering van de mitrailleurs gaf problemen, want Nederland prefereerde standaardisatie op het kali ber 7,9 mm, terwijl men in Amerika slechts 0,30 inch (7.62 mm) beschikbaar had, terwijl alle leveran ties in Europa via de Fabrique Nationale in België moesten lopen. Bij dit verlanglijstje schreef de Inspecteur ML ook nog 'uitdrukkelijk:dat de vlieg- 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2001 | | pagina 24