schaarste en ingewikkelde aanvraagprocedures, mak
kelijker gezegd dan gedaan. Maar drie dagen later
viel het doek al in Nederland en was het niet meer
nodig. Op 29 mei stelde de minister van Defensie aan
zijn collega van Koloniën - beide nu in ballingschap
in Londen - voor het CW-21B contract over te nemen
voor de Militaire Luchtvaart van het Indische leger
(ML-KNIL) en op 3 juni werd aldus besloten. Nu de
overeenkomst toch veranderd moest worden, drong
Curtiss Wright er op aan om twee van de vier 0,30"
mitrailleurs te vervangen door 0,50" wapens, doch
dit werd afgewezen. Wel besloot men om de twee
'bellytanks' van 16 Gallon (60,6 liter) te laten verval
len. Op 11 juli werd een herzien contract onderte
kend. dat voorzag in levering van de eerste twee toe
stellen in augustus 1940, 12 in september en tien in
oktober. De Amerikaanse uitvoervergunning werd
vrij vlot in augustus verleend; de prijs bedroeg S
1.320.000, doch zonder de motoren, waarover apart
onderhandeld moest worden. De benodigde Wright
Cyclone R-1820-G5 motoren konden gelukkig op de
commerciële markt vrij gemakkelijk gekocht wor
den. Ondanks de overname door Indië werd weinig
vertraging in de aflevering opgelopen. Wellicht had
de fabriek voor het Chinese contract al wel de nodige
componenten in voorraad. Wel moest de CW-21B ver
sie nog geheel worden beproefd en in feite was het
eerste toestel voor de Indische ML tevens het prototy
pe. Het was serienummer 2852 (de 21- serienummers
werden niet meer gebruikt) en deze maakte zijn eer
ste vlucht in middenseptember 1940 met de curieuze
registratie C-338, die, alhoewel in ML-KNIL-stijl
geschilderd, niet in het gangbare Indische numme
ringssysteem paste. In oktober vlogen de C-338 en
het tweede toestel, de C-339 (c/n 2853), een serie pres
tatie- en bewapeningsproeven en behaalden resulta
ten die niet slecht afstaken bij vergelijkbare jacht
vliegtuigen. De maximum snelheid kwam door de
relatief zwakke motor uit op 505 km/u op 5600
meter hoogte. De stijgsnelheid echter bedroeg 22.9
meter/seconde, aanmerkelijk beter dan, bijvoorbeeld,
de toen gebruikte Hurricanes en Spitfires. Het vlieg-
bereik bij maximum vermogen was 800 km, wat zich
vertaalde in een gevechtsvluchtduur van ca. ander
half uur. Bij - zeer zuinig - kruisvermogen was het
vliegbereik 1410 km.
Cockpit indeling van de Interceptor voor
Nederlands Indië. (CW-344, 11 oktober 1940)
foto: NASM via Gerard Casius.
Een kwetsbaar toestel
De hoge stijgsnelheid van de CW-21B was voorname
lijk te danken aan het lage gewicht. Leeg en maxi
mum gewicht waren resp. 1550 en 2042 kilo, waar
van de motorinstallatie alleen al 600 kilo woog. Met
andere woorden: een relatief grote motor met een
heel licht vliegtuigje eraan vastgebouwd. Het lage
gewicht was echter bereikt door het weglaten van
veel uitrusting die bij de stand van zaken van 1940
41 werkelijk onontbeerlijk was in het luchtgevecht.
De bewapening van vier 0.30" mitrailleurs was te
licht om snel dodelijke schade aan een tegenstander
toe te brengen. Erger voor de CW-21 piloten was dat
er geen pantserglas in de voorruit was, noch zelf-
dichtende benzinetanks of dubbele uitvoering van
vitale onderdelen. Door de zeer lichte constructie
kon de CW-21 maar weinig gevechtsschade verwer
ken. Desondanks maakte de CW-21 een geweldige
indruk op ieder die het toestel zag vliegen, het
oogde goed en leek 'gesmeerd' snel. De eerste open
bare demonstratie, ter gelegenheid van de eerste
steenlegging van een nieuwe Curtiss fabriek in St.
Louis op 19 november 1940, werd een groot succes,
zeker in de pers.
Tussen einde oktober en half december 1940 werden
de Interceptors naar Java verscheept. In februari
26