Na enkele weken kwam er weer locatieverandering. Voor bescherming van convooien op weg naar Singapore waren meer jagers met groter vliegbereik nodig op West Java en dus ruilde de patrouille Kingma op Tjililitan van plaats met een patrouille Hawks uit Perak. De patrouille Anemaet werd ook betrokken bij de convooiering en vloog tussen 1 en 13 januari 1942 drie maal over naar Palembang, om stand-by te staan tegen eventuele luchtaanvallen. Dit leek weinig enerverend werk. maar men vloog wel afstanden van ruim 900 kilometer retour over zee, moerassen en oerwoud in éénmotorige vliegtuigen. De patrouille Anemaet vloog de eerste oorlogsaktie van 2-V1G.IV op Palembang. Op 12 januari werden Japanse bommenwerpers gemeld en stegen 14 Brewster Buffalo's, negen Curtiss Hawks en de vier Interceptors op, maar helaas bleek het loos alarm. Zo'n grote formatie jagers zou de ML niet vaak meer in de lucht brengen. Daarna vlogen de CW-21's terug naar Tjililitan en een week later gingen ze door naar Perak, waarmee de afdeling 2-V1G.IV weer herenigd was. De grote klap valt op Oost Java Spoedig zou het voor de Interceptors echter ook menens worden. Japan had intussen Borneo en Celebes grotendeels veroverd en bezat daarmee nu vliegbasis binnen bereik van Java, van waaruit ze begonnen de vloot- en luchtbases op dit hoofdeiland te neutraliseren. De Interceptorafdeling beschikte over 13 vliegklare jagers op Perak toen op 3 februari daar de eerste grote aanval losbarstte, uitgevoerd door 26 Mitsubishi G4M bommenwerpers, geëscor teerd door Zero jagers van de Japanse marine. Tesamen met Hawks van 1-V1G.IV en Curtiss P-40E's van het Amerikaanse 17th Pursuit Squadron stegen twaalf Interceptors op. iets later gevolgd door de dertiende. Het resultaat was verschrikkelijk. In ver warde gevechten bleek dat de Interceptors geen par tij waren voor de Zero's. Negen CW-21's werden neergeschoten of moesten zwaar beschadigd nood landingen maken, waarbij drie vliegers sneuvelden en drie zwaar- en één lichtgewond raakten. Tegen de waarschuwingen in van collega's die bij de RAF erva ring hadden opgedaan, vlogen de meeste CW-21 vlie gers in een luchtig tropentenue met korte broek waardoor enkelen ernstige brandwonden opliepen. Er waren nog zes CW-21's bruikbaar of repareerbaar; de Japanners Verloren drie van de 59 Zero's die aan de operatie deelnamen. Ontwerper George Page had in 1939 gelijk gehad: met de CW-21 kon je een kringengevecht niet win nen, maar deze boodschap werd door de ML niet in acht genomen, met tragische gevolgen. De Amerikaanse P-40's hadden het er beter afgebracht, maar deze gebruikten dan ook de 'hit and run' tak- tiek, dus van grotere hoogte neerduiken, met maxi mum snelheid op je doel af - liefst een bommenwer per - door de formatie heen en dan wegduiken en de snelheid gebruiken om weer op hoogte te komen. Deze taktiek werd hierna ook door de Interceptors overgenomen, terwijl het commando ML kort daar na voorschreef dat de Interceptors zoveel mogelijk tegen bommenwerpers moesten worden ingezet. Dat was correct, maar overigens makkelijker gezegd dan gedaan, want door de gebrekkige alarmering en het sterke jagerescorte dat de Japanners steeds meestuurden ontbrak vrijwel altijd de gelegenheid om bij de bommenwerpers te komen. Naar Bandoeng Op 5 februari kwam er opnieuw een Japanse aanval, waartegen vijf Interceptors konden starten, waarvan er een direct moest afhaken wegens defecte bewape ning. Drie toestellen liepen schade op in dit gevecht met 27 Navy Zero's, waaronder een gat van 40 cm. in de staart van het toestel van afdelingscomman dant Lt. Anemaet, veroorzaakt door het zware 20 mm kanon van de Zero. Hierna leverde de techni sche dienst een maximale prestatie en met aanvul ling van toestellen van het Depot in Madioen kon den op 15 februari zes Interceptors worden overge plaatst naar Andir, waar ze werden ingezet voor de luchtverdediging van Bandoeng. Een patrouille van vier machines werd gestationeerd op de Boeahbatoeweg, een stuk rechte autoweg ten zuiden van de stad waarvan de lokatie onbekend bleef bij de Japanners. De andere CW-21 's gingen voor onder houd naar de TD en alle werden, een beetje als mos- tert na de maaltijd, ook voorzien van moderne spie gel-reflex vizieren. De rest van de afdeling 2-V1G.IV werd heruitgerust met Hawker Hurricanes. 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2001 | | pagina 28