beschikbaar werden gesteld. In verband met deze
beoogde expansie was reeds in 1917 een belangrijk
initiatief genomen, dat ook voor de MLD grote gevol
gen zou hebben. Op basis van een door de LA vast
gestelde specificatie besloot het Ministerie van
Oorlog een nieuw type schoolvliegtuig door de
vaderlandse industrie te laten ontwikkelen. Na gun
stig verlopen overnameproeven zou de nieuwe
leskist vervolgens in serie voor de Vliegschool
worden gebouwd. Als enige nationale vliegtuig
fabriek werd hiervoor in dat jaar de fa.
"Trompenburg" in Amsterdam benaderd. Nadat deze
fabrikant van Spijker-automobielen de eerste plan
nen in zijn Afdeling Vliegtuigbouw voor een robu
ust geconstrueerd schoolvliegtuig ter tafel had
gebracht, wilde "Marine" zich graag aansluiten bij
dit "Leger"-project. Indien het nieuwe leertoestel
geheel aan de eisen van de LA zou voldoen, dan kon
"Trompenburg" van Marinewege op afname van vijf
tien vliegtuigen rekenen1.
De eerste les vliegtuigen
naar Nederlands ontwerp
Voor wat betreft de aanschaf van vliegtuigmaterieel
had de KM gedurende de Eerste Wereldoorlog geen
enkele praktijkervaring kunnen opdoen. De voor
nieuwbouwleveranties verantwoordelijke instantie
binnen de marine-organisatie was de Afdeling D
"Materieel" van het Ministerie van Marine. De hier
geplaatste technische officieren beschikten over
langjarige ervaring op het gebied van scheepsbouw,
machine-installaties en wapentechnische uitrusting.
In het geval van het nieuw te bouwen schoolvlieg
tuig liet de Afdeling de ontwikkeling van ontwerp
fase tot afname wegens het gemis aan ervaring
graag over aan het Ministerie van Oorlog, d.w.z. aan
de technische staf van de LA op Soesterberg. Het tij
dens de oorlog in het leven geroepen Munitiebureau
nam in deze aanschaf een groot deel van de hieraan
verbonden uitvoeringsverantwoordelijkheden voor
zijn rekening. Dit bureau had als voornaamste taak
de voor de Nederlandse defensie benodigde uitrus
ting in binnen- en buitenland te bestellen. Ook de
aankoop van de benodigde materialen en grondstof
fen voor hier te lande geplaatste defensie-orders was
hierin begrepen. Aanschaf en levering van "luchtvaar
tuigen" viel eveneens onder verantwoording van het
Munitiebureau. Dit had tot gevolg, dat het bureau op
gezag van "Soesterberg" direct betrokken werd met
de contractering. materialenaflevering en verdere
bouw van het eerste schoolvliegtuigtype naar
Nederlands ontwerp.
In navolging van "Oorlog" sloot het Munitiebureau op
30/31 december 1917 namens het Departement van
Marine met de fa. "Trompenburg" een contract af
voor de bouw en levering van acht stuks "leervlieg-
tuigen type Spijker V.2, echter zonder motor en pro
peller". De toestellen dienden te worden ingericht
voor inbouw van een 80 pk rotatiemotor. Per kaal
vliegtuig werd een stuksprijs van 11.000,-
overeengekomen. Geheel vlieggereed afgeleverd
inclusief de via het Munitiebureau te verstrekken
motor en luchtschroef kwam de prijs voor een
Marine-Spijker in totaal op 20.000,-2.
Navolgende levertijden werden contractueel vast
gelegd3:
- 3 toestellen vóór of op 1 februari 1918,
- 3 toestellen vóór of op 1 maart 1918.
- 2 toestellen vóór of op 15 maart 1918.
Ten tijde van deze contractering voorzag de KM -
niet geheel ten onrechte! - enige moeilijkheden voor
wat betreft de haalbaarheid van deze gestelde lever
data. "Trompenburg" had hoegenaamd géén erva
ring in het zelfstandig ontwerpen van vliegtuigen,
terwijl ook de serieproductie niet bepaald op de
toen gangbare moderne industriële mogelijkheden
was ingesteld. Om die reden had "Marine" vrijwel
gelijktijdig met de Spijker-bestelling een contract
voor levering van tien stuks schoolvliegtuigen bij de
Enoch Thulin Aeroplanfabrik te Landskrona
geplaatst. Deze Zweedse firma zorgde voor een
prompte aflevering. Hierdoor kon de MLD direct na
de indienststelling van "De Kooy" ten behoeve van
de eerste vliegopleiding over deze lesvliegtuigen
beschikken. Thulin ontving eveneens in 1917/1918
een reusachtige opdracht voor levering van liefst
223 tot 268 rotatiemotoren, inclusief de nodige
reservedelen. De eerste leverantie omvatte 148 stuks
van het 80 pk sterke Type A en 75 stuks van het
Type G met een vermogen van 110 pk. Van dit aantal
kwamen respectievelijk 36 motoren Type A en 20
stuks van het Type G ten laste van de
Marinebegroting voor het dienstjaar 1917. Acht Type
A motoren, inclusief een zelfde aantal reservemo-
10