beschouwd. Voor de toenmalige CMLD LTZ1 D. Vreede was hun komst bij uitstek een mooie gele genheid om het nieuwe type lesvliegtuig persoonlijk aan de tand te voelen. Nadat hij op 24 oktober als passagier van LTZ Thomson in de C.12 een vluchtje had gemaakt, voerde hij zeifin november met de C.ll een aantal hoogtevluchten uit. Daarbij werd geconstateerd, dat een hoogte van 600 m in gemid deld 10 minuten kon worden bereikt. Op 19 decem ber vloog Vreede met vliegtuigmaker J. Weber de C.13. Tijdens de 23 minuten durende vlucht constateerde hij een geleidelijke vermindering in toerental van de ingebouwde Thulin-motor9. De eerste perikelen met deze Zweedse kopie van de Franse Le Rhone rotatiemotor kondigden zich dus al in een vroegtijdig stadium aan! Al snel kwam ook een ander vrij ernstig euvel aan het daglicht, dat overigens niets met de kwaliteit van de Spijkers van doen had. Het vrij drassige vliegterrein van "De Kooy" was oorzaak van drie achtereenvolgende incidenten, waarbij de toestellen vanwege een noodlanding over de kop sloegen. De schade aan de betreffende Spijkers was in de meeste gevallen aanzienlijk. In het voorjaar van 1919 wachtte de marinevliegers wederom een onaange name verrassing, toen bij de 2e en 3e serie afgeleverde Spijkers een opstuiking bij de bevestig ing van de staartsteunen werd geconstateerd. Deze was vermoedelijk ontstaan door toepassing van ondeugdelijk materiaal. De garantieperiode was op dat moment nog niet verlopen en was "Trompenburg" wel genoodzaakt nieuwe staart steunen van verbeterde kwaliteit te leveren. Gevolg van dit alles was wèl een ongeplande vertraging in de vliegopleidingen! In maart 1919 werd - waarschijnlijk voor de eerste maal sedert de opening van "De Kooy" - een over- landvlucht in formatieverband gewaagd. Vier Spijkers vlogen naar Zandvoort en landden warem pel zonder problemen weer veilig op het marinevliegkamp. De eerste vliegervaringen met de Spijkers toonden overigens ondubbelzinnig aan, dat deze toch vrij fragiele tweedekkertjes een vaste vliegerhand vereisten, zeker in de winderige "kop van Noord-Holland". Het vliegen bij harde wind werd om die reden een vast programmapunt op het vliegrooster. Uit de eerste proeven kwam al gauw 25 april 1919- het vliegongeval van de C-28, waarmee sergeant-konstabel H.R.M. Kneifer de dood vond. foto: via Nico Geldhof naar voren, dat met de Spijkers bij een windsnelheid tot 100 km/h vanaf 100 m hoogte zonder problemen voor vliegtuig en inzittenden veilig kon worden geland10. Draadnagels en doodskisten In het eerste kwartaal van 1919 beschikte de Vliegschool op "De Kooy" over gemiddeld vier tot zeven vlieggerede Spijkers. Het aantal maandelijks gemaakte vlieguren had vanwege de ondervonden kinderziekten een wisselend verloop en zakte van ruim 189 uur in januari naar slechts 75 uur in februari. Maart zag een sprong naar ruim 278 vlieguren, dat in april bedroeg 309 uur. waarna in 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2002 | | pagina 12