baar waren! Vliegkampcommandant Thomson had
dus al direct een wezenlijk tekort aan grondploeg
en onderhoudspersoneel. "In de motorafdeling is
het onderhoud van motoren die van toestellen
komen niet meer bij te houden", verzuchtte de
zwaarbeproefde kampcommandant in zijn eerste
maandrapport van dat jaar. Ook in de daaropvol
gende maanden bleef het vlieggereedheidspercen-
tage van de Spijkers o.m. vanwege deze personeel
stekorten ver onder de maat. Aan de toen juist uit
Zweden ontvangen laatste serie Thulin motoren kon
daardoor geen onderhoud worden gegeven. Dit werd
essentieel geacht, omdat deze motoren bij de fabriek
op minderwaardige brandstof hadden proefgedraaid
en daarna in gemonteerde toestand compleet en wel
naar Nederland waren verscheept. De reeds in
gebruik zijnde Thulins moesten volgens fabrieksop-
gave na 100 draaiuren voor algehele inspectie wor
den uitgebouwd. In de praktijk haalden de
rotatiemotoren dit urental niet eens en moesten
vanwege diverse optredende storingen meestal voor
tijdig in onderhoud worden genomen. Al gauw
ontstond hierdoor een compleet stuwmeer aan
onderhoudswerkzaamheden, waarvan de uitvoering
moeilijk gestructureerd en planmatig konden wor
den aangepakt16.
Geleidelijke vooruitgang
Pas in april 1919 ontstond een lichte verbetering in
de probleemsituatie rond de Spijkers. Met een
dagelijks gemiddelde van vier vliegwaardige
toestellen kon de Vliegschool nu geregeld het
groepvliegen met de leerlingen beoefenen. Onder
leiding van LTZ 2 W. Gauw werden die maand met
vier Spijkers in formatie wel drie overlandvluchten
gemaakt.
Vanaf 16 september diende een nieuwe ploeg van
acht adspirant officieren-vlieger zich op "De Kooy"
aan. Hoewel het aantal vlieggerede Spijkers eind
1919 weer was teruggelopen tot een daggemiddelde
van zes a zeven toestellen, begonnen de vliegoplei-
dingen niettemin een wat meer gestructureerde
opzet te vertonen. Behalve LTZ 2's K.W.F.M. Doorman
en A.S. Thomson was ook sergeant-konstabel
C.G. Lems als instructeur voor de vliegopleidingen
beschikbaar. Eén van de meest belovende
marinevliegers-in-spé was Heintje M. Schmidt Crans,
aan wie reeds op 18 augustus 1919 het Marine
vliegbrevet werd toegekend. Hij behoorde tot de
eerste ploeg van zes marinevliegers die hun gehele
opleiding op "De Kooy" hadden genoten. De overige
vijf waren LTZ 2's J. Heckman, CA. Weemhoff en
J. Huese alsmede de OVL 3 C.P. Auwerda en
W. Verploegh Chassé. Uit deze groep werd Kees
Auwerda vanwege zijn fijne vliegershand en
didactische gaven al snel als vierde vlieginstructeur
aangesteld17.
Het ELTA-gebeuren
De grote ELTA-luchtvaarttentoonstelling, die vanaf 1
augustus in Amsterdam-Noord zijn tenten had
opgeslagen, vormde ook voor de MLD een welkome
impuls om de "buitenwacht" te laten weten, dat de
Koninklijke Marine niet alleen ter zee maar ook in
de lucht haar mannetje stond. Het grote interna
tionale evenement werd op 5 september 1919
afgesloten met een speciale handicap-wedstrijd-
vlucht waaraan 37 vliegtuigen deelnamen. Ook de
Nederlandse militaire luchtvaart was hierbij goed
vertegenwoordigd. Zowel "Soesterberg" als "De
Kooy" lieten zich deze sportieve gelegenheid niet
ontglippen om zich met de buitenlandse concurren
tie te meten. In dit gezelschap met voor die tijd
klinkende namen meldden zich drie marinevliegers
voor deelname. Hein Schmidt Crans liet zich met
een Marine-Spijker onder startnummer 32 inschrij
ven. LTZ Karei Doorman kwam onder startnummer
36 uit op een Fokker. Dit was waarschijnlijk een D.VII,
hem ter beschikking gesteld door vliegtuigbouwer
Tony Fokker die deze beroemde jager graag aan de
Marine wilde verkopen. Sergeant-konstabel Lems
was de derde marinevlieger, die zich met een
Thulin-lestoestel onder startnummer 3 voor deze uit
drie afzonderlijke ronden bestaande wedstrijdvlucht
liet inschrijven. Op de dag van de wedstrijd ver
scheen hij evenwel niet aan de start. Ook
"Soesterberg" was met een totaal van acht Spijkers,
vier Nieuports en één D.VII goed vertegenwoordigd.
Van de overgebleven twee marinedeelnemers
presteerde Schmidt Crans het als dertiende in dit
geweld van aces te eindigen. Doorman met zijn
snelle Fokker beëindigde het vastgestelde parcours
bijna twee minuten later dan Schmidt Crans en
finishte als 21-ste.
15