r «Ég
W-:
Totnogtoe waren deze incidenten zonder persoon
lijke ongevallen gebleven. Helaas bleef de geluksster
slechts kort boven "De Kooy" schitteren. Het
vliegkamp kreeg in 1922 wederom met het nu
berucht geworden Spijker-syndroom te maken.
Op 3 april 1922 werd de vliegkampbemanning
getroffen door een ernstig ongeval, dat diepe indruk
maakte. Tijdens de instructie starten en landen kwam
Spijker C.20 in de landing te vallen. De vlieginstruc-
teur aan boord was Kees Auwerda, een vanwege zijn
kennis en vliegervaring alom zeer gerespecteerd
marinevlieger. Hij werd bij dit ongeval op slag
gedood. Zijn leerling was LTZ 2 J.F. Mahns, die door
de val zwaar gekwetst raakte. Drie dagen later over
leed Mahns in het hospitaal aan de opgelopen ver
wondingen. Oorzaak van dit droevige ongeval was
een vliegfout van Mahns tijdens het uitvoeren van
de landing. De instructeur was blijkbaar niet bij
machte tijdig in te grijpen en stortte het toestel
neer30.
Op 11 juli 1922 sloeg het noodlot wederom toe. Nu
trof het korporaal-konstabel E.J. Schukking, die met
Spijker C.30 op "De Kooy" verongelukte. Zelf bleef
hij ongedeerd. Zijn passagier zeemiliciën Dirk
Verroen liep hierbij echter een dubbele beenbreuk
op. Snelle hospitalisatie mocht helaas niet helpen.
Vier dagen later stierf Verroen, slechts 20 jaar
oud31. Hij was het zesde slachtoffer dat bij een
Spijker-ongeval het leven liet.
Nog twee jaar
Spij ker-treurnis
Na bovenvermelde ongevallen met dodelijke afloop
bleef het sukkelen met de Spijkers. De ene nood
landing volgde na de andere. Deze resulteerden niet
alleen in de nodige herstelwerkzaamheden in de
fabriek van "De Kooy". maar brachten bovendien
vaak diverse schadevergoedingen met zich mee
wanneer een roggeveld of ander boerenknollenveld
vanwege een noodlanding was omgeploegd. In
oktober 1922 kon de Vliegschool nog slechts over
negen Spijkers beschikken. Drie flights van elk twee
toestellen waren over de op "De Kooy" gedeta
cheerde instructeurs verdeeld.
Inmiddels was het aantal zuigerbreuken zodanig
toegenomen, dat medio november een tijdelijk
vliegverbod voor de Spijkers werd afgeroepen. De
nood was nu zó hoog gestegen, dat de LA/Soester-
berg vriendelijk doch dringend werd verzocht met
spoed 27 zuigers te willen leveren.
Na ontvangst hiervan werden inderhaast drie Thulin
motoren bed rij fsge reed gemaakt, waardoor het
ergste leed voorlopig van de baan was. Intussen was
in de zomer van 1922 een nieuwe zending zuigers
uit Zweden op "De Kooy" gearriveerd. Visuele inspec
tie en verder onderzoek wezen al spoedig uit, dat de
geleverde kwaliteit in vergelijking met voorgaande
zendingen sterk onder de maat lag. Bij beproeving
op de motorbok bezweek één zuiger reeds na
TA draaiuren. Bij een tweede proef stopte de motor
na 20 minuten doordat één der negen zuigers
volkomen aan flarden was geslagen en nog twee
andere gescheurd bleken. In november 1922 beschik
te "De Kooy" over 38 Thulin-motoren, waarvan acht
tien stuks in bedrijf waren. Circa twaalf stuks waren
terwille van de noodzakelijke reservevoorziening
aan zuigers buiten bedrijf gesteld32.
21