hebben gespeeld. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog ondervond de Koninklijke Marine evenwel een vrij grote uitstroom van personeel. Daardoor ontstonden op de vloot in alle geledingen tekorten aan ervaren krachten. De vorming en groei van een voor zijn taak berekende kernorganisatie ten behoeve van de nog jonge Marine Luchtvaart dienst werd daardoor sterk bemoeilijkt. Zoals bek end werd in 1917 begonnen met een staf van slechts vier gebrevetteerde marinevliegers en één technisch officier, allen onder leiding van een zeeofficier met FAI-brevet. Van bovengenoemde kerngroep was in 1922 nog slechts één zeeofficier met vliegbrevet (LTZ Doorman) in marinedienst en werd de CMLD Vreede ontheven van zijn bevel over de luchtcomponent binnen de KM. Deze gang van zaken heeft met name de vorming van een goed geoefend vliegerkorps Officier-vlieger Beck in de achterste zitplaats van de C-16. foto: via Nico Geldhof sterk benadeeld. De Vliegschool op "De Kooy" beschikte al direct over onvoldoende eigen instruc teurs. In 1919 moesten zelfs twee burgerinstructeurs worden aangetrokken38. Het gemis aan voldoende ervaring heeft deze eerste instructeursploeg in de jaren 1918 - 1922 ontegenzeglijk parten gespeeld. Het grote aantal vliegincidenten met dodelijke afloop voor de inzittenden kan ten dele aan dit gebrek aan een goed gestructureerde MLD-vliegoplei- ding worden toegeschreven. De Vliegschool op Soesterberg, die eveneens met Spijker lesvliegtuigen vloog, ondervond in diezelfde periode ook de nodige noodlandingen, echter slechts éénmaal met verlies aan mensenlevens. Misschien was het daarom ver standiger geweest de MLD-vliegopleidingen voor lopig onder de hoede van "Soesterberg" te laten ressorteren. Daar beschikte de Vliegschool van Willem Versteegh wèl over de nodige kennis van zaken en de nodige expertise. Hoewel toentertijd in de nog kleine Nederlandse luchtvaartwereld iedereen elkaar kende, waren er kennelijk op hoog niveau al huizenhoge muren tussen "Oorlog" en "Marine" opgetrokken, die het starten - laat staan het onderhouden - van een samenwerkingspatroon in de weg stonden39. In de loop der vooroorlogse jaren heeft deze zelfstandige koers van de Marine tot de exploitatie van drie verschillende vlieg- scholen geleid. Naast de eerste vliegopleiding op "De Kooy" was de voortgezette watervliegopleiding op "De Mok" gevestigd. Omdat de MLD toen geen oorlogstaak in Nederland vervulde, was in Indië op het marinevliegkamp Morokrembangan een derde Vliegschool verantwoordelijk voor de operationele training van vliegtuigbemanningen. Pas na mei 1940 zou op Morokrembangan een volwaardige vliegschool voor marinevliegers, waarnemers, vlieg tuigtelegrafisten en boordschutters ontstaan. De oorlog tegen Japan verhinderde de toen uiterst noodzakelijk geachte completering van de Vliegschool met de introductie van een voortgezette opleiding op tweemotorige wielvliegtuigen. 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2002 | | pagina 23