Herman Doppenberg, geflankeerd door J.W.Th. Bosch (links) en H.J. van Overvest (rechts) op De Kooy. Toen het in april 1940 duidelijk werd dat de Duitsers een aanval op het Westen via ons land in gedachten hadden, werd de le JaVA van Eindhoven verplaatst naar Den Helder. Vliegkamp "De Kooy". Dit was al eerder gebeurd in de crisisdagen van november 1939. Deze overplaatsing verliep daardoor glad. Men kende elkaar al zo'n beetje. Voor het personeel was het ten opzichte van Welschap bij Eindhoven, een grote verbetering. Hangars met voldoende ruimte, geen woonwagens als kantoor. De Marine had de lestoestellen met wat daarbij hoorde al overgebracht naar de Wieringermeer. Er waren goede cantines en een fijne officiersmess en de rijsttafel op woensdag. Veel ervaring werd uit gewisseld vooral met Schaper, voor de Marine de invlieger bij Aviolanda, waar de vliegboot de Dornier Do 24 werd gebouwd. Als vlieger, die zich de moeilijkheden van de monteurs aantrok (een technisch officier kende de LVA niet, hoofd van de T.D. was een sergeant-majoor) was het opmerkelijk dat onze machines er glanzend schoon begonnen uit te zien. Het uiterlijk van "het geeft niet" en het is zoveel werk, was tot nu toe gebruikelijk, maar de Marinevliegtuigen zagen er toch zoveel netter uit en geruisloos werd dat punt eindelijk gewonnen. Ook was het plezierig dat het reparatiebedrijf van de Marine op het vliegveld was. De gevechtsgereedheid van de D.XXI was dan ook op 10 mei honderd procent. Van onze oorlogssterkte van twaalf kisten was er één op 9 mei op bevel van hogerhand overgedragen aan Ypenburg. De 10e mei Onze commandant, de Kapt. vlieger Hein Schmidt Crans (zijn vliegerloopbaan bij de Marine begonnen) heeft op eigen initiatief ons al om halfvier uit ons bed laten halen. We sliepen vanwege de spanning op het veld. Zodra het maar een beetje licht werd 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2002 | | pagina 25