Twee D.XXTs op patrouille. Herman Doppenberg in de 237.
gingen we de lucht in zonder bepaald doel. maar
het was duidelijk oorlog: "Zie maar watje tegen
komt". Begrepen moet wel worden dat we op onze
elf vliegtuigen maar vier hadden waarin een radio
zat en daarmee alleen contact hadden met de bases,
niet onderling. In mijn eentje zwierf ik wat over het
IJsselmeer tot ineens drie lichtballetjes achter mijn
staart verschenen. De Marine-torpedojager bij de
afsluitdijk vertrouwde het kennelijk niet en
herkende het vliegtuig niet als van onze Luchtvaart
Afdeling. In al die oorlogsdagen was dit bij de land
macht ook het geval. In vredestijd waren bij oefe
ningen vliegtuigen alleen maar lastig met hun
lawaai en ze werden dan ook meestal geweerd. We
zijn steeds overal onmiddellijk beschoten, zichtbaar
door het lichtspoor. Na zigzaggend terug te zijn
gegaan naar de Kooy zag ik op Texel een grote
rookkolom, bepaald bij de vliegschool, voor mij te
laat om nog een helpende hand te bieden. Na
geland te zijn op de Noordwest-Zuidoostbaan die op
het gecamoufleerde veld voor ons opengelaten was
en, voor de vijand, niet gemarkeerd, bijtanken en
klaar zijn voor de volgende start.
Alles wat zich op het veld afspeelde had grote
belangstelling van de burgers. Het leek wel dat Den
Helder uitgelopen was en dat het oorlogje voor hén
werd gespeeld. Bij luchtalarm dook iedereen onder
de brug aan de overkant van de weg. De zuinige
heren in Den Haag hadden juist die mogelijkheid
voor de lage rangen op de Kooy gedacht, die nu
onbeschermd waren. Voor de hoge rangen was een
bunker onder de grasmat bij de ingang gemaakt. De
volgende start was een Ju-52 achterna, die hoog over
kwam vliegen. Halverwege moest ik met mijn
patrouille terug keren want bij de aanval door
Messerschmitts was onze enige radio-operator
gedood en er was een luchtgevecht aan de gang. De
Duitsers maakten geen gebruik van hun veel hogere
snelheid en gingen een kringgevecht met de langza
mere, maar veel wendbaardere D.XXI's aan. Ze ver
loren er vier met hun commandant, die midden op
het veld moest landen. Hij werd later als krijgsge
vangene afgevoerd. Mijn terugkeren naar de bases
kon ik aan mijn patrouille alleen maar aangeven
met heen en weer bewegen van de vleugels, wat
alleen maar door mijn linker buurman is begrepen.
De rechter man. sergeant Van Zuilen is in zijn eentje
doorgegaan en uiteindelijk bij de Wassenaarse Slag
neer geschoten. Zelf heb ik een wegduikende
Duitser op de korrel gehad, die in de Wieringermeer
over de kop sloeg. De vlieger, een sergeant schijnt
het niet te hebben overleefd.
Terugkerend zag ik bij de afsluitdijk twee
Messerschmitt's terug vliegen naar het Oosten. Ik
kon ze nog net bereiken met mijn lichtspoor-
26