De uitreis Die begon op Schiphol in begin 1952 vanuit het toen nog knusse stationsgebouw in Schiphol-Oost. Een Constellation zou ons naar New York vliegen. Een altijd vriendelijke heer Pijlman van het bureau mari netransport zorgde voor de nodige papieren, bood een drankje aan en begeleidde ons naar het op het platform staande toestel. We zouden in Schotland op Prestwick de tanks vol vullen en dan de oversteek maken, die toen meer dan 15 uren kon duren, afhan kelijk van de tegenwind. Was die te hoog, dan zou den we een tussenstop in New Foundland maken. Op Prestwick mochten we even de benen strekken. Een paar passagiers stapten er af, een enkeling kwam erbij. De start leek eeuwig lang te duren, maar we kwamen tenslotte de lucht in. De motoren krijsten op klimvermogen. Op 18.000 vt werd hun toon rusti ger. De sterren toonden een mooie nacht. De stewar dessen hadden ons van begin af vertroeteld. Nu kre gen we na een hapje eten een plaid. Slapen in een stoel was voor mij altijd een probleem. Anderen ver toefden in hogere sferen, soms met de mond half open. Gesnurk was niet te horen door het lawaai van de motoren. De gezagvoerder was een bekende oud- 320'er. Ik mocht een lange tijd in de cockpit komen zitten. Toen ik naar mijn plaats terugkeerde, lagen er een paar passagiers in het gangpad. Een deftige Antilliaan besloeg het hele pad, zodat ik hem vroeg wat op te schikken. Dat deed hij met grommende tegenzin. Naar Pensacola We hoefden geen tussenlanding te maken, we haal den New York. Doodvermoeid stapten we uit en wer den opgewacht door een mister Petekin, een even knie van de heer Pijlman, die ons naar een bureau van de USNavy zou brengen. Onderweg vertelde hij over zijn ontmoetingen met Prins Bernhard. 'We have become dear friends,' uitte hij trots. Op het bureau kregen we nog meer orders en reispapieren en dollars. Onze trein naar Pensacola zou pas in de avond vertrekken. We werden bij Broadway afgezet. De dag verpoosden we met te wandelen en ergens op een bank te gaan zitten. Een late middagvoorstelling van de Andrew Sisters gaf uitkomst wat bij te komen. De dames zongen enkelen van ons in slaap. Een navy-busje bracht ons naar het Pensylvania sta tion. We werden begeleid naar onze coupé en waren weldra op weg naar Pensacola, zoals onze orders weergaven. De nacht sjokte de trein door, soms de bel luidend, zo typisch aan Amerikaanse locomotie ven. In de ochtend aten we een spaarzaam ontbijt, want veel geld hadden we niet bij ons. Tegen het middaguur doemde Mobile, Alabama op, waar we zouden uitstappen. Daar sloeg de hitte meteen toe, zodat ik naar een ijswaterfontein liep om wat te drinken. Prompt werd ik op mijn schouder geklopt. Een ongeschoren man met ruw smoel zei: 'Son, you are wrong. It's the fontain for the blackies. There is the one for us.' 'But the water is the same,' riep ik en nam nog een slok. 'Where are you from?' 'From The Netherlands in Europe'. Hij keek wat verbaasd, mom pelde wat en verdween. We werden opgewacht door een busje en tot verrassing ook door luitenant ter zee Chris Krijger, die in Pensacola in opleiding was voor vlieger. De enorme uitgestrektheid van Pensacola imponeer de, zo ook de officierskwartieren, waar we werden ondergebracht. De volgende ochtend moesten we inrouleren en liepen naar het grote gebouw van 'flighttraining'. Bij een vriendelijke captain USNavy maakten we onze opwachting. Toen hij echter zag dat wij vliegervinken op onze borst hadden, vroeg hij of we wel in Pensacola thuishoorden. Daar werd de opleiding tot brevet gedaan en later de 'carrier quali fication', maar ook andere opleidingen voor het boordvliegen. Weldra werd het duidelijk dat we in Corpus Christi moesten zijn voor de gevechtsoplei ding. Ineens kwam er een admiraal binnen. Wij stel den ons voor. Hij was admiral John Dale Price met vier sterren. Commander in Chief of Naval Flying Training, een man die in de Pacific van carriers had geopereerd. Hij zou de volgende dag met een R4D (Dakota) naar Corpus gaan. We mochten mee. In het vliegtuig mocht ik een tijdje naast hem zitten. Hij vroeg over de oorlog en wat ik zoal had gevlogen, ook wat we graag wilden vliegen. Ons was verteld dat er een opleiding was voor Avengers en voor Hellcats. 'You could also fly AD's Skyraiders, dive- bombers, wonderful planes', was het advies van de admiraal. Na 'happy landings,' en een handdruk stapte hij bij aankomst in een gereedstaande auto. Na wat wach ten kwamen we in het hoofdgebouw en in de kamer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2002 | | pagina 10