officieel verantwoordelijk waren voor de bezetting van enkele enclaves op Java, met name de steden Batavia, Bandoeng, Semarang en Soerabaja en onmiddellijke omgeving. Op 10 oktober ging daarop een ploeg mensen van de Militaire Luchtvaart KNIL op weg naar 'Rimboe' Tjililitan, het geheel verwaar loosde en leeggeroofde vroegere vliegveld van de ML, om daar weer een Nederlandse basis van te maken, in de hoop daar zo spoedig mogelijk het 18e Squadron met zijn B-25's te kunnen ontvangen. vliegveld, was er behoefte aan vliegtuigen, ten eerste om de verbinding met Kemajoran en het Hoofd kwartier van hel KNIL in de stad Batavia te kunnen onderhouden, maar ook om door middel van luchtver- kenningen het KNIL- bataljon te ondersteunen in de verdedigingstaak. Op de verschillende vliegvelden waren nog flinke aantallen Japanse vliegtuigen aanwezig in min of meer bruikbare staat. Hiervan werd, zoals bekend, op ruime schaal gebruik gemaakt door de RAPWI- Een rij Indonesische Willows met daarop de Indonesische vlag geschilderd, foto: Gerard Casius Tjililitan was geheel omringd door gebied dat werd beheerst door Indonesiërs die uiteraard niets ophad den met de Nederlandse terugkeer. Begin oktober werd de beveiliging van het veld geregeld door het le Bataljon Infanterie, het enige overgebleven onder deel grondtroepen dat het KNIL nog telde. Ze waren zonder toestemming van de Britten aan land geko men en werden oogluikend getolereerd, zolang ze niet in Batavia-stad kwamen. Op 15 november 1946 werd Tjililitan officieel als le Vliegbasis (1VB) van de ML in gebruik genomen. Commandant werd Kapitein vlieger-waarnemer Dick Berlijn, de vader van de huidige BDL. Van de over plaatsing van het 18° Squadron - dat op dat moment in Balikpapan was gestationeerd - kwam voorlopig nog niets, maar 1VB was toch heel belangrijk als steunpunt voor evacuatievluchten en aanvoer van hulpgoederen. Doordat vijandige Indonesische groepen de aanvoerwe- gen beheersten en regelmatig aanvallen deden op het luchtdienst, maar ook de leiding van 1VB liet het oog vallen op vier Japanse tweedekkers - ongetwij feld Yokosuka K5Y's (Type 95, 'Willow') - die op Tjililitan stonden. Op 29 november 1945 berichtte Lt. Kol Fiedeldij, luchtmachtstafofficier op het KNIL hoofdkwartier, dat met de Britten was overeengekomen deze kisten aan de ML af te staan. Ze werden bestemd voor ver- kennings- en verbindingsdoeleinden maar mochten daarbij alleen in de buurt van Tjililitan vliegen en voor trips naar Kemajoran ingezet worden. Fiedeldij gaf tevens opdracht dat deze kisten moesten worden voor zien van het Nederlandse rood-wit-blauwe vlag kente ken op 'onderzijde der ondervleugels, bovenzijde der bovenvleugels en de zijkanten van de romp' Omdat de Indonesiërs ook dergelijke vliegtuigen van de Japanners hadden overgenomen, '(dient) het rood-wit- blauw omlijst te worden door een brede witte rand', om te voorkomen dat ze voor Indonesische toestellen werden aangezien. Dit is wel begrijpelijk, want tegen 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2002 | | pagina 21