spectaculair, maar vooral van een beslissende
invloed bij de hulpverlening van de getroffen bevol
king. Liefst 38 hefschroefvliegtuigen van uiteenlo
pend type en herkomst hebben op grote schaal deel
genomen aan de reddingoperaties boven het rampge
bied. Al in de vroege ochtend van de 2e februari was
één der eerste ter plaatse aanwezige heli's de
"Jezebel", toen de eerste en enige in Nederland vlie
gende hefschroever. Uitgerust met een hijslier was
deze marinehelikopter uitmuntend geschikt voor
het redden van geïsoleerd geraakte personen, die
hun toevlucht op het dak van hun overstroomde
huis hadden gezocht. Vergeleken met huidige in
gebruik zijnde Air-Sea Rescue helikopters was deze
Sikorsky nog een primitief en weinig effectief in te
zetten reddingsheli. Uitgerust met een luchtgekoel-
de stermotor van slechts 450 pk kon de S-51 buiten
de vlieger en hijsbediende slechts twee passagiers
over een afstand van amper 400 km vervoeren. Om
die reden werd de marineheli met zijn grondploeg
naar de vliegbasis Woensdrecht overgebracht, van
waaruit onmiddellijk de verdere reddingsoperaties
werden uitgevoerd. Bij het oppikken van de slacht
offers moesten die zich zelf in de sling werken alvo
rens de hijsoperatie kon beginnen. In vele gevallen
waren de slachtoffers door de kou zodanig ver
kleumd geraakt, dat ze slechts met de grootste moei
te uit hun benarde positie konden worden bevrijd.
Van de beide marinevliegers, die afwisselend de
"Jezebel" vlogen, werd behalve de nodige kunde vooral
een grote mate van geduld en doorzettingsvermogen
gevergd. Aan evacuatie op grote schaal nam de mari
neheli niet deel. Pas toen vanaf 3 februari buiten
landse helikopters te hulp schoten, konden de niet
van een hijslier voorziene toestellen voor evacuatie
doeleinden worden ingezet. De eerste actiedag kon
den de vliegers van "Jezebel" in totaal 44 personen
met de lier oppikken. Op 3 februari werden eerst
medicijnen te Oude Tonge afgegeven, waarna 22
rampslachtoffers op het eiland Schouwen werden
gered en naar Zierikzee werden overgebracht.
Volgens de officiële rapportage werden dus 66 perso
nen met de S-51 gered. Andere bronnen spreken echter
van 45 op de eerste en 64 tijdens de tweede actiedag.
Zoals gezegd namen talrijke buitenlandse helikop
ters deel aan de reddingoperaties. Eén van de groot
ste contingenten leverde het No. 705 Naval Air
Squadron van de Britse marine. Dit met "Dragonflies"
uitgeruste squadron vloog op maandag 2 februari
met vier van deze door Westland in licentie gebouw
de S-51's naar Gilze-Rijen. Kort daarna werden nog
eens vijf heli's van dit squadron uit de thuisbasis
Gosport naar Nederland overgevlogen. Ook deze
Britten opereerden vanuit Woensdrecht naar het
rampgebied. Op de heenvluchten werden voorname
lijk radiozend-ontvangers naar geïsoleerde gebieden
overgevlogen. Tot de verdere prioriteiten behoorde
ook het overbrengen van doktoren en medicijnen
naar overstroomde gebieden waar mogelijk typhus
en andere epidemieën konden uitbreken. Op de
terugvlucht van deze "sorties" werden vrouwen, kin
deren en ouderen in veiligheid gebracht.
Taalmoeilijkheden waren oorzaak dat in nood verke
rende Zeeuwen de aanwijzingen van de Engelse hijs-
bediende niet direct begrepen, waardoor veel kostba
re tijd verloren ging. Jonge Nederlandse marine-offi
cieren vlogen daarop als tolk mee tijdens de redding
acties, hetgeen helaas ten koste ging van de toch al
geringe beschikbare laadcapaciteit. In vele gevallen
maakten deze marinetolken aan boord plaats voor
de geredde slachtoffers en bleven zij - zelfs 's nachts -
achter in een overstroomd dorpje wachten op hun
eigen redding! In totaal vlogen de negen door No. 705
Squadron ingezette "Dragonflies" tot zaterdag 7 febru
ari liefst 229 uren, waarbij zij 734 personen, drie hon
den en één kat naar de veilige wal overvlogen.
Deze Britse vliegende marine-inbreng werd gecom
pleteerd met twee Sikorsky S-51 helicopters van
British European Airways, de G-AJOV en G-AJHW. Op 5
februari werd na een voorspoedige oversteek naar
Nederland op Gilze-Rijen geland. In plaats van een
hijslier hadden deze civiele heli's een touwladder
aan boord, waarmee overigens geen reddingswerk
werd verricht. Beide vliegers kwamen bij hun acties
tot een praktische oplossing door zo dicht mogelijk
bij de grond of het wateroppervlak stil te hangen.
Voor de "passagiers" was het nu alleen een kwestie
van snel instappen of in de kajuit naar binnen te
klauteren. Van de 45 gevlogen uren werden 27'A aan
reddingacties besteed, waarbij 76 personen van uit
eenlopende leeftijd in veiligheid werden gebracht.
Ook werden 44 doktoren en verpleegsters naar
bedreigde gebieden gevlogen en werden twee ton
aan medische goederen boven zo'n twintig afgesne
den dorpen afgeworpen. Ook voor deze normaal aan
een "herenleven" gewende burgerpiloten deed het
verblijf in het rampgebied hen sterk denken aan de
ontberingen die zij eerder in oorlogstijd hadden
doorstaan. Wanneer toevallig voedsel en koffie ver
krijgbaar waren werd snel een eetpauze tijdens de
reddingacties ingelast. Een bed om te slapen was
meestal niet beschikbaar en moest noodgedwongen 4-
13