qjieii^iid in y/^vdiiï' Search and Rescue bij de Koninklijke Luchtmacht Jaap van der Woude* Inleiding De Search and Rescue-inspanningen van de Nederlandse krijgsmacht vinden hun oorsprong in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog. Weliswaar werden er al voor 1940 incidenteel vliegboten gebruikt voor het opsporen van ver miste schepen en het redden van opvarenden, maar dit soort hulpverlening was nog geenszins structureel. De Search and Rescue voorzieningen kregen in de naoorlogse jaren vorm tegen de ach tergrond van de toenemende internationale samenwerking op het gebied van de civiele lucht vaart en defensie. Tijdelijk zijn in 1956 twee Hiller H-23B Raven als reddings heli op Leeuwarden gestationeerd geweest. Deze waren ajkomstig van de Groep Lichte Vliegtuigen (GPLV) van de vliegbasis Ypenburg. Op 7 december 1944 tekenden meer dan vijftig sta ten, het zogenaamde 'Verdrag van Chicago', dat de basis vormde voor de latere International Civil Aviation Organisation (ICAO). Artikel 25 van dit ver drag, dat ook door Nederland werd geratificeerd, legde de lidstaten de verplichting op hulp te verle nen aan vliegtuigen die boven hun territoriale wate ren in nood zouden komen te verkeren. Dit bewuste artikel vormde de basis voor bijlage XII bij het ver drag van Chicago, die in 1952 werd afgeprocedeerd. Een meer gedetailleerde uitwerking van artikel 25 zou nog op zich laten wachten tot 1979. In dat jaar kwam in Hamburg de International Search and Rescue Convention tot stand, dat het internationale raamwerk vormt voor de SAR-inspanningen van de lidstaten van ICAO. De bepalingen in dit verdrag >-^- 25 Met dank aan drs. W.H. Lutgert van de Sectie Luchtmacht Historie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2003 | | pagina 25