bereid worden gevonden een helikopter beschikbaar
te stellen voor reddingsactiviteiten. Een garantie voor
permanente inzetbaarheid bleek echter niet moge
lijk. omdat het toestel ook aan boord van het vlieg
kampschip Hr. Ms. Karei Doorman taken moest uitvoe
ren.
In de zomer van 1958 vond een gezamenlijke red
dingsoefening plaats, waaraan werd deelgenomen
door de Koninklijke Marine, de MLD, de Noord- en
Zuid-Hollandse Reddingsmaatschappij (NZHRM) en
de Koninklijke Luchtmacht (KLu). Conclusie was dat
de inzet van een helikopter een flinke tijdwinst ople
verde ten opzichte van de reddingboot van de
NZHRM. Kort na de evaluatie van deze oefening ver
zocht de luchtmacht de Minister van Oorlog om zes
SAR-helikopters aan te schaffen. Op dat moment was
er sprake van drie gebieden waar in vredestijd, uit
veiligheidsoverwegingen, behoefte bestond aan heli
kopters. Enerzijds de ten noorden van de
Waddeneilanden en boven het IJsselmeer en ander
zijds de Zeeuwse Wateren (jachtvliegopleiding in
Woensdrecht). Om in ieder van de drie gebieden
steeds over één direct inzetbare helikopter te kunnen
beschikken waren zes toestellen nodig.
Sud Aviation Alouette II
Tezelfdertijd werd een commissie benoemd voor de
evaluatie van kandidaat SAR/TAR-helikopters voor de
KLu. Na grondige bestudering van de kwaliteiten van
Twee Alouette II toestellen werden in 1960 naar Nieuw
Guinea gezonden. Hier de H-5 op Biak.
Als opvolger van de Alouette II kwam uit dezelfde stal de
Alouette III. Deze ruimere helikopter was 25 jaar het SAR-
gezicht van de Koninklijke Luchtmacht.
drie helikoptertypes sprak de commissie haar voor
keur uit voor de Franse Alouette II van Sud Aviation.
Met de Koninklijke Marine werd overeengekomen
dat de leiding en coördinatie van SAR acties bij het
OSRD centrum op het Marinevliegkamp Valkenburg
zouden blijven berusten.
Op 25 maart 1959 vertrokken vanaf Le Bourget twee
Alouette II's (H-l en H-2) om twee en een half uur later
onder grote belangstelling op Vliegbasis Ypenburg te
landen. Daar nam de Technische Dienst van 298
Squadron ze meteen onder haar hoede. De overige
vier helikopters werden respectievelijk op 6. 11. 28
en 29 mei afgeleverd.
Een periode van intensief oefenen begon, waarbij de
beperkingen van de Alouette II al snel aan het licht
kwamen. Het gewicht van het vliegtuig met volledi
ge uitrusting - hoist, emergency float, reddingsmateri
aal en een bemanning van twee koppen - was zoda
nig, dat 100 liter brandstof minder kon worden
getankt omdat anders het startgewicht zou worden
overschreden. Gevolg: beperking van het vliegbereik!
Ook de grootte van de cabine speelde een rol: de
werkruimte was simpelweg te klein voor twee man!
Een ander punt dat nu actueel werd. was de keuze
van de vliegerkleding in relatie tot de temperatuur
van het zeewater, waarboven moest worden geope
reerd. Bij het Vliegveiligheid- Oefen- en Test Centrum
(VOTC) van de KLu vonden uitgebreide proefnemin
gen plaats met pakken vervaardigd uit diverse soorten
materiaal. Uiteindelijk vond men een acceptabel 'nat- ►)-
27