pak' dat echter 'op de man' gemaakt moest worden. Intussen was de opleiding van 'boordmonteur-red- ders' in volle gang. In het voorjaar van 1959 werd boven en in de vijver van de Vliegbasis Ypenburg door de SAR-vliegers met zes geselecteerde boord- monteur-redders een succesvolle examen-reddingsoe fening gehouden. Zij werden vervolgens bij de GPLV/SAR geplaatst met als standplaats Vliegbasis Ypenburg. De eerste zeeredding Eind april 1959 werd de Sea Air Rescue Tactical Air Rescue (SAR/TAR) - vlucht van het 298 Squadron van de GPLV operationeel. Er volgde een periode van intensief oefenen. Al op 30 september 1959 werd door sergeant-majoor vlieger P.HAJ. van der Burgt en sergeant boordmonteur-redder B. Dubbelaar de eerste zeeredding in de geschiedenis van de SAR/TAR-vlucht uitgevoerd. Sergeant-vlieger L.H. Cramer vloog die dag met zijn Hawker Hunter F.Mk.4 in een formatie van vier Hunters, behorend tot het 326 Squadron van de Vliegbasis Woensdrecht, boven de Waddenzee voor een schietoefening op de NAVO-schietrange op Vlieland. Een terugketsende kogel uit één van de twee 30 mm kanonnen richtte fatale schade aan in de straalmotor van de Hunter en Cramer moest zich per schietstoel in veiligheid stellen. Nabij het eiland je Griend kwam hij in de Waddenzee terecht. Nog voor hij kans had gezien in zijn dinghy te klimmen, hing de Alouette II al boven hem en werd hij met behulp van de lier uit het water opgepikt. Nadat Cramer naar binnen was getrokken bleek de Alouette II over onvoldoende motorvermogen te beschikken en Van der Burgt zag zich genoodzaakt het te zware toestel op een nabijgelegen droge zand plaat neer te zetten. Hij liet zo'n 50 liter kerosine uit de tank wegstromen waarna koers kon worden gezet richting Leeuwarden. Naar aanleiding van het rap port dat Van der Burgt nadien over het tekort aan motorvermogen van de helikopter aan de Luchtmachtstaf schreef, werden alle Alouette II's voor zien van een emergency fueldrop installation, die vanuit de cockpit kon worden bediend. Nieuw-Guinea, tropisch intermezzo In de zomer van 1960 werden twaalf toestellen van het type Hawker Hunter F.Mk.4, bestemd voor 322 Squadron, ingescheept aan boord van Hr.Ms. Karei Doorman met bestemming Nieuw-Guinea. Voor het uitvoeren van de SAR/TAR-taken, werden twee Alouette II's (de H-l en de H-5) meegenomen. Op 6 augustus 1960 arriveerde de Doorman in de haven van Biak en werden de vliegtuigen gelost. In verband met hun geringe vliegbereik besloot men medio 1961 op een aantal landingsveldje rondom de Geelvinkbaai brandstof en smeermiddelen op te slaan om zo het operatiegebied van de Alouettes te vergroten. Op de zuidkust zijn de helikopters even wel nooit voor reddingsoperaties ingezet. Wel kwam men in mei 1962 op het idee om in voorkomende gevallen de S-fregatten als landingplaatsen voor deze helikopters te gebruiken en daartoe kregen de heli kopterbemanningen onderricht in deklandingstech- nieken. Aansluitend daarop maakten zij in juni en juli een aantal malen met succes landingen op het helikopterdek van Hr. Ms. Evertsen, maar tot daad werkelijke opereren van de fregatten kwam het niet. In oktober 1962 keerden de twee toestellen weer terug in Nederland. SAR/TAR-vlucht wordt zelfstandig De SAR/TAR-vlucht - inmiddels uitgebreid met de H-7 en H-8 - vormde in eerste instantie een onderdeel van 298 Squadron. Op 1 september 1961 kwam daar ver andering in en werd zij ingedeeld bij de basisvlucht van Vliegbasis Ypenburg. Begin 1962 werd de SAR/TAR-vlucht zelfstandig. Al eerder is gememoreerd dat de vierpersoons Alouette II als reddingshelikopter beperkt inzetbaar was door haar geringe motorvermogen. Daarnaast werd het ontbreken van een nooddrijfsysteem en navigatiemiddelen als een groot nadeel ervaren. Toen de GPLV de overstap maakte van de Hiller naar de Alouette III, werden er voor de SAR/TAR-vlucht vijf toestellen van dit type besteld. In 1966 werd de laat ste Alouette II uitgefaseerd. Sud Aviation Alouette III De zevenpersoons Alouette III helikopter was uitge rust met een zwaardere motor waardoor, in vergelij king met de Alouette II, 600 kilogram meer gewicht kon worden meegenomen. De vijf helikopters kregen naast de gebruikelijke registratienummers (H-08. H- 20, H-67, H-75 en H-81) later ook namen van 'persona ges' uit de van TV bekende tekenfilmserie 'The Flintstones'. In november 1967 waren de acht Alouette U's vervangen door vijf Alouette Ill's. Niet alleen het grotere motorvermogen, maar ook de 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2003 | | pagina 28