f
Jezebelwordt binnengeloosd op een nog niet onder water gelopen weg. foto: IMH
MLD in actie
Na ontvangst van de eerste alarmerende berichten
kwam het Centrum van de Opsporings- en
Reddingdienst op het marinevliegkamp Valkenburg
direct in actie. De storm die dwars op de enige
bruikbare startbaan gierde maakte evenwel het
opstijgen van de startklaar staande Mitchell redding
vliegtuigen onmogelijk. Pas in de late middag was
de wind enigszins geluwd, waarna achtereenvolgens
twee Mitchells van Vliegtuigsquadron 8 een verken
ningsvlucht richting Goeree-Overflakkee konden uit
voeren. Wat de bemanningen boven de geteisterde
eilanden te zien kregen, was met geen pen te
beschrijven! Eén van de Mitchell-vliegers, luitenant
ter zee-vlieger 2e klas F. Bom. verwoordde zijn
indrukken als volgt:
"Uit onze Mitchell zagen wij dat er niet één, maar wel dui
zenden noodgevallen waren. Nog nooit heb ik zoveel ramp
zaligheid bij elkaar gezien. Overal staken witte lappen en
zelfs vlaggen uit half vernielde, door water omringde hui
zen. En dadelijk begonnen we rubberboten te droppen".
Na terugkomst op Valkenburg stond de tweede
Mitchell klaar, die daarop meteen naar het rampge
bied vloog.
Op de tweede dag. maandag 2 februari, konden de
reddingacties op groter schaal worden georgani
seerd en uitgevoerd. Toen werd pas de schrikbaren
de omvang van de ramp duidelijk. Al bij het eerste
daglicht gingen vliegtuigen van de MLD-squadrons
5, 8 en 320 over tot het uitvoeren van dropping-
vluchten. Vier Dakota's van No. 334 Squadron van
de luchtmacht, vier Beechcrafts van de Rijks
Luchtvaart School en twee van de luchtmacht als
ook vier Dakota's van de KLM namen deel aan deze
acties. Nog diezelfde dag voegden zich de Fokker
S.13 van de Fokker-fabriek en de Siebel van Z.K.H.
Prins Bernhard bij de vliegende hulpverleners. De
eerste dagen verzorgden de Mitchells en Dakota's
vooral het afwerpen van rubberboten boven de
geteisterde gebieden. Vanwege de vele dijkdoorbra
ken was een enorme behoefte aan gevulde zandzak
ken ontstaan. Alles wat maar even kon vliegen werd
toen volgeladen met haastig gevulde zakken, die
direct daarna hun weg naar de noodgebieden von
den. Hartverwarmend was de snelle buitenlandse
hulp. Negen Amerikaanse Fairchild C-119 "Flying
Boxcars" vrachtvliegtuigen, vier Vickers "Valetta"
transporttoestellen van de RAF en ook twee Deense
Catalina amfibies arriveerden in Nederland en wer
den bij het reddingwerk ingeschakeld. Vanwege de
veel grotere ladingcapaciteit van deze buitenlandse
toestellen kon de hulpverlening van de bepaald niet
voor het zandzakkenvervoer ingerichte Beechcrafts,
de Siebel als ook van de Oxfords. Harpoons en
Mitchells van de MLD reeds op 6 februari worden
ingetrokken. In die tussenliggende dagen werd door
alle vliegtuigbemanningen enorm veel werk verzet.
Al direct fungeerde een Harpoon van 320 Squadron
overdag als verbindingsvliegtuig voor alle vliegende
hulpverleners boven het noodgebied. Met dit toestel
werd de verbinding tussen de Afdeling Operaties op
Valkenburg en speciaal de direct bij het redding-
werk betrokken drie Sea Otters en de enige MLD-
Sikorsky S-51 onderhouden. Hoe nuttig de functie
van dit "link"-vliegtuig was, bleek reeds op 4 febru
ari. Die dag werd op Valkenburg het bericht ontvan-
9