Australië Tijdens de overtocht naar Java gingen tientallen P- 40's verloren. Boven Australië raakten de nog oner varen vliegers de weg kwijt, hetgeen verschillende crashlandingen tot gevolg had. Ook boven de Timor- zee gingen vliegtuigen verloren. De 20^ Pursuit Group leed grote verliezen bij Japanse aanvallen op Bali, zowel door het toedoen van Japanse jagers als door een bombardement op het vliegveld Den Pasar. Door de Amerikaanse generaal Wavell werd daarom besloten om de overige P-40's per schip naar Java te zenden. De P-40's die nog in Australië waren, wer den naar Perth gecommandeerd en daar geladen op het vliegtuigtransportschip Langley en in de vracht vaarder Seawitch. De USS Langley had in de jaren 1920 naam gemaakt als het eerste vliegtuigmoeder schip van de Amerikaanse marine. Omdat het voor deze taak te langzaam was geworden was het in 1937 omgebouwd tot vliegtuigtransportschip door het inkorten van het vliegdek. Op dit dek werden 32 complete P-40E's geplaatst voor de 3e en de 33e Pursuit Group. De Seawitch was een Britse vracht vaarder en 27 gekratte P-40E's werden in dit schip geladen. Deze vliegtuigen waren deels bestemd voor het 605 Squadron RAF en deels voor de ML-KNIL op Java. Seawitch Ondertussen was de situatie rond Java kritiek gewor den. De Nederlandse admiraal Helfrich werd geïnfor meerd over een voor Bombay bestemd konvooi, waaraan de Langley en de Seawitch zouden worden toegevoegd. Eerst ten zuidwesten van Straat Soenda zouden deze, voor Java bestemde schepen, het kon vooi verlaten en koers zetten naar Tjilatjap. Helfrich benadrukte dat haast was geboden en zocht naar mogelijkheden om de aankomst van de schepen te versnellen. Hij zond twee Amerikaanse jagers vanuit Tjilatjap, het konvooi tegemoet. De Langley en de Seawitch liet hij opstomen langs de kortste route naar Tjilatjap. Op 26 februari werden twee Nederlandse Catalina's richting de Langley gezon den als escorte voor het laatste deel van de reis. De volgende morgen werd vanaf de Langley ook een onbekend vliegtuig waargenomen. Enige uren later arriveerde een formatie Japanse bommenwerpers. De Langley werd verscheidene malen getroffen, raak te in brand en moest worden verlaten. De escorte rende Catalina's (Y-65 en Y-71) werden aangevallen door Japanse jagers maar wisten aan vernietiging te ontkomen. Bij aankomst op Tjilatjap bleek de Y-65 echter zo zwaar beschadigd te zijn, dat deze moet worden afgeschreven. Ook de Langley werd als verlo ren beschouwd. Hierom werd dit schip door de escor terende jagers (USS Edsall en USS Whipple) tot zin ken gebracht. Het vrachtschip Seawitch met zijn kostbare lading wist echter op 28 februari onbescha digd de haven van Tjilatjap te bereiken. An d i r In de haven van Tjilatjap was ondertussen een ver keersweg verbreed, achter een rij havenloodsen, om te kunnen dienen als een startbaan voor de verwach te vliegtuigen. Met het verlies van de Langley, waren echter juist de vliegklare P-40's verloren gegaan. De Seawitch vervoerde gedemonteerde toestellen in krat ten. De kratten werden per spoor overgebracht naar Bandoeng en naar Tasikmalaja. Personeel aldaar werd vrijgemaakt, om met grote spoed de montage uit te voeren. Nabij Bandoeng vonden deze werk zaamheden plaats op verspreide locaties, in de direc te omgeving van de vliegbasis Andir. Drie toestellen zijn daar gereed gekomen en overgebracht naar de vliegbasis om te worden ingevlogen. Op de 7e maart vonden proefvluchten plaats met de eerste P-40's. Op Tasikmalaja waren echter meer vleugels dan rompen beschikbaar. Slechts een enkel toestel is hier gereed gekomen. Van enkele anderen moesten alleen nog de motoren worden gemonteerd. Op zondagmorgen 8 maart 1942 werd echter de algemene capitulatie van het KNIL bekend gemaakt. Op dezelfde dag werd de vernieling van de P-40's ter hand genomen. Overeenkomstig instructies van hogerhand, werd rook en vuur hierbij vermeden. De vliegtuigen wer den van hun bokken gegooid en met bijlen en voor hamers werd op de machines ingehakt. Van een enkel toestel is bekend dat het nog enige tijd na de capitulatie in een riviertje heeft gelegen, vlakbij de vliegbasis Andir. Ondanks de vernielingen is het mogelijk dat enkele van deze P-40's in bruikbare staat in Japanse handen zijn terecht gekomen. Buitgemaakt Tijdens de oorlog publiceerde Japan propagandafo- to's van buitgemaakte P-40's. Enkele van deze foto's zouden op Andir zijn gemaakt. Het is niet bekend in welke staat de vliegtuigen van het 17^ Pursuit Squadron op Oost-Java werden achtergelaten. Wel is zeker dat op de Filippijnen enkele onbeschadigde P- 40's werden buitgemaakt. Algemeen wordt aangeno men dat door de Japanners tenminste tien P-40's in vliegwaardige toestand konden worden terugge- 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2003 | | pagina 20