meen van hoge en lage druk gebieden ontdekt).
Ofschoon er dan een langere weg werd afgelegd,
werd er toch tijd gewonnen door hogere grondsnel-
heden. Nu waren er al voor de oorlog bij het over de
Atlantische Oceaan vliegen 'geheime' onverklaarbare
winden gemeld, die vliegtuigen ver van hun koers
hadden gebracht. De hoog vliegende zware bommen
werpers hadden die ook tijdens hun operaties naar
en van Duitsland soms ook ervaren. Daarnaast kon
men door een methode de vallende en rijzende druk
te meten ook een positie bepalen. Die was echter zo
onnauwkeurig, dat men er verder onderzoek voor
nodig had.
Het Pressure Pattern Flying (PPF) had op hogere
breedtegraden meer nut, omdat daar die lage en
hoge drukgebieden meer genuanceerd waren. Maar
op lagere breedten was dat niet het geval. Daarom
moesten wij dat boven Noord-Afrika onderzoeken.
Aldus vlogen wij na heel wat voorbereidingen op 17
oktober 1946 met Halifaxes met de hele cursus voor
een paar weken naar Afrika. Een Lancastrian met
wingcommander Black was leider van deze 'expedi
tie'.
Onze eerste vlucht met de Halifax 'K' met vier
Hercules stermotoren ging van Shawbury naar
Malta, juist op de dag dat er grote paardenrennen
waren. De hele bemanning had op het paard met de
toepasselijke naam 'Airborn' ingezet, ik voor 3,—
Jimmy Whright voor 10,—. Toen Airborn de race
won. die als 'outsider' bij de 'bookmakers' 12 op 1
stond, juichten we allen, tegelijk genietend van het
prachtige landschap dat de Alpen ons bood. Ineens
kwamen er berichten uit Engeland door om ons op
te roepen. De telegrafist, die onze inleggen via een
vriendje op het grondstation had geregeld, was zo
uitgelaten geworden, dat hij vergeten had ons posi-
tiebericht tijdig te seinen. Op Malta kregen we een
standje, maar gaven ook een rondje vanwege
Airborns succes. Ons geld kregen we pas na terug
keer.
De volgende dag vlogen we naar Cairo, waar we
ondergebracht werden in het befaamde
Heliopolishotel, dat een toonbeeld was van koloniale
pracht. Egypte was toen nog Brits. Die pracht kwam
nog meer tot uiting in het Shepherds hotel, waar we
in de befaamde palmentuin te gast waren van een
pasja, die in de RAF had gediend en nauwe familie
banden met koning Faroek had. Opvallend was dat
de 'gewone' man, hem ziende, meteen diep buigend
op zijn knieën ging. Bij de uitgang van the
Shepherds waren altijd bedelaars die onze gastheer
achteloos enige munststukken toewierp, waarna zij
zich al vechtend die eigen wilden maken. Enkelen
van ons graaiden, zoals ik, wat muntstukken uit
onze zakken en wierpen die ook naar de stumperds.
'Very kind of you, but this ritual is my privilege,' zei
de pasja glimlachend.
Een incident dat bijblijft was de wandeling die ik
met Jimmy Wright en Ralph Hunt bij het hotel
22