terecht, daar er een hoge druk lag dat geen enkele
mogelijkheid daartoe bood.
We werden in Khartoem bij de RAF ondergebracht.
Het was bloedheet, ook 's nachts. De volgende dag
zouden we nog een poging doen, maar onze Halifax
had onderstelproblemen, zodat we naar een
typisch Britse countryclub werden gereden en ons
daar mochten verpozen bij het zwembad en goede
maaltijden genoten. Op het warmste deel van de
middag reed men ons naar Omdurrman, waar gene
raal Kitchner slag had geleverd tegen de Soedanezen
en daardoor beroemd werd, een slag waarbij
Churchill zich ook had onderscheiden.
Op 22 oktober zaten we aan het ontbijt, met een
onbekende squadronleader, die zwijgzaam een krant
zat te lezen. Wij zouden later in de ochtend nog een
PPF-vlucht maken naar Cairo, maar toen vertikte een
motor het en daarom hadden we alle tijd. Ineens
fluisterde hij ons ons niet te bewegen en wees op een
grote harige woestijnspin, die zo groot was als een
dessertbord. Een bediende holde weg om een vliegen
mepper te halen. Intussen hadden wij onze benen
opgetrokken en waren zelfs naar het voorbeeld van
de squadronleader op onze stoelen gaan staan. De
squadronleader pakte daarna een bord. Toen de spin
onder zijn stoel kwam liet hij het bord plat vallen en
riep 'Bombs gone!' Maar de spin was na een spronge
tje ongestoord verder gegaan, achterna gezeten door
de bediende, die daarna teleurgesteld terugkwam
met de mededeling dat het dier hem was ontsnapt.
Intussen had de squadronleader weer zijn krant
opgenomen. Er ontstond even een stilte. Toen zei hij
ons: 'I say, old chaps, you know that that spider is
very dangerous and poisonous,' waarna hij weer de
krant begon te lezen. Pas tegen de middag was ons
vliegtuig klaar. We hadden van een mecano gehoord
dat hij in de gloeiende hitte op het aluminium van
het stabilo een eitje had gebakken. Doordrenkt van
het zweet waren we blij dat we los kwamen. Terug in
Cairo namen we onze intrek in hetzelfde mooie
hotel en kregen daar te horen, dat we via Tripoli en
Gibraltar naar Shawbury terug zouden gaan. We zou
den nog wat PPF experimenten doen, maar ik
begreep dat men de hele operatie wilde verkorten.
Op 23 oktober landde we op Castel Benito, de schitte
rende vliegbasis met Mussolini's naam. De accommo
datie was er uitzonderlijk fraai, met veel marmer en
koele kamers. Ons vliegtuig bleef er een extra dag
doordat de remmen niet waren te vertrouwen.
Op 25 oktober vlogen we naar Gibraltar. Onderweg
kwam boven Algerije een zandstorm op, die op 8000
vt onze Halifax letterlijk zandstraalde. Gelukkig had
den onze motoren speciale filters, maar er werd
besloten boven de bruine massa uit te klimmen.
Gedurende de hele vlucht hadden we iedere drie
minuten allerlei gegevens genoteerd mogelijk van
belang voor het PPF.
Onze vlieger was ene flyingofficer Dale, die ons
ronduit al bij ons vertrek had gezegd uit de oorlog
wat vliegangst over te hebben gehouden. En die werd
steeds erger door alle panne die we hadden. Bij
Gibraltar gekomen stond heel wat zijwind. Nu is lan
den op de enige baan daar dan geen pretje. Angstig
naar de mecano kijkend, die rustig op zijn metertjes
zat te staren, zei hij ons over de intercom op het erg
ste voorbereid te zijn. Aan Jimmy Wright vroeg hij
naast hem te komen zitten en hem met het landen
te helpen. Laag vliegend over het water krabden we
vanwege de zijwind. Remous van de rots drukte ons
neer en het leek erop dat de baan boven ons was
komen te liggen en we in zee zouden komen. Toen
greep Jimmy Wright in en zei dat het beter was rond
te gaan. Verstomd zat Dale in zijn stoel en liet Jimmy
begaan. Die maakte het rondje langs de rots en
kwam wat hoger binnen. Er was wel remous, maar
heel rustig stuurde Jimmy de kist naar de baan toe,
waar hij met wat gas terug een mooie landing maak
te, alsof hij al jaren Halifaxes had gevlogen. Heel net
jes taxiede hij ons naar het grote platform. Wij
waren opgelucht! Daar stonden lieden die ons zeiden
het ergste te vrezen, zo laag waren we gekomen.
Jimmy besprak het voorval met wingcommander
Black, die de algemene leiding had van onze 'expedi
tie en in een Lancastrian vloog. Dale zei erg weinig
nachtrust gehad te hebben en dat hij dan weer fit
genoeg was. Hij werd daarbij door onze Halifax
geholpen, want het vliegtuig had weer een manke
ment en was pas na 36 uur vliegklaar.
Dat gaf ons de kans Gibraltar te verkennen. Intussen
had ik geen Engelse ponden meer. Maar Gieves, de
befaamde uniform- en heren kleermakers uit
Bondstreet hadden in Gibraltar een filiaal.
Schoorvoetend gingen we ernaar toe. Ik zei een zak
doek te willen kopen. Toen de man mij met lijzige
stem vroeg of ik nog wat nodig had, zei ik wat 'short
of money' te zijn. 'No problem Sir, I understand that
you have been to us in Bondstreet and so we have a
record of you. How much would you like to add to
your bill? Ik mompelde '25 pounds', waarna ik de
zakdoek kreeg plus 25—, en met vele
strijkages naar de deur werd begeleid. Dat was nog
eens 'service!' Terug in Engeland mocht ik het terug-
24