1949: hoger en sneller Jan Flinterman mocht niet op zondag vliegen.. (Van onze speciale verslaggever) Wanneer op de slechts zes man en één vrouw tellen de redactie van het Friesch Dagblad - dan nog ver schijnend met niet meer dan zes pagina's - de werk zaamheden worden verdeeld, behoeft er niet over te worden gediscussieerd: het spreekt vanzelf dat Henk van der Molen de hoogterecordpoging van Jan Flinterman op 15 augustus 1949 zal verslaan. Tenslotte "weet Henk alles van vliegtuigen" - quod non natuurlijk - en bovendien behoort de basis tot zijn werkterrein als stadsverslaggever. Ik verheug me er bijzonder op. "Flinterman steeg tot 47.800 voet" stond er eenvou dig en in een bescheiden lettertype boven het verslag van de hoogterecordvlucht in de krant van 16 augus tus 1949. (Officieel bleek het 47.670 ft te zijn. 14.821 m.) Lees je het verslag nog eens na en leg je er de ver slaglegging in Het paard van Phaëthonnaast, dan moet je wel tot de slotsom komen dat de verslagge vers tevoren maar heel summier door de Luchtmachtvoorlichtingsdienst waren geïnformeerd. Er staat namelijk heel weinig over het 'waarom' van de hoogtevlucht in. "Ik wil eens kijken wat de limits van een Meteor in normale standaarduitvoering zijn", had ik Flinterman horen zeggen, maar daar was het bij gebleven. Nu weten we, dank zij "Het paard", dat het erom ging "een indruk te krijgen van de vlieg- en besturingseigenschappen en van de invloed die het opereren op zeer grote hoogte op de vlieger heeft". De Nederlandse testvlieger bij de Glosterfabriek. E.J. Vijzelaar, vloog elk nieuw toestel tot tenminste 40.000 voet. Hij stond op het stand punt dat de vliegers voor hun persoonlijke veiligheid niet boven de 43.000 ft. moesten gaan. "Boven deze hoogte kan men slechts ongeveer één minuut leven indien de drukcabine defect raakt", schreef hij in een rapport. Overigens achtte hij het goed mogelijk met een Meteor een hoogte tussen de 48.000 en 49.000 ft te halen. Aan de onderneming was weinig risico verbonden, schreef hij, mits de bestuurder een kundig vlieger is. Kundige vliegers: dat waren majoor Flinterman en zijn back-up' luitenant Wansink stellig! Van de drie proefvluchten had Wansink er twee op z'n naam gezet, waarbij was komen vast te staan dat het wel heel gek moest lopen, wilde er niet een behoorlijk hoogterecord worden neergezet. (Tot dan toe stond het record op naam van Fokker-invlieger Hidde Leegstra, die in 1938 met een Fokker D.XXI een hoog te van 11.354 m. had bereikt.) "Ik was er nu eenmaal voor aangewezen", zei Flinterman na afloop, "maar wanneer ik niet had gekund, was Wansink gegaan. Trouwens, elk lid van het squadron had het kunnen doen." Weinig te zien Aan een hoogtevlucht valt weinig te zien. Bovendien moesten de persmensen uren in het gras zitten wachten voordat het zover was. Daardoor werd de stemming er onder hen niet beter op. De start was om 18.14 uur, om precies te zijn. Tussentijds kwam er nog wel een nieuwtje (dat ik in "Het paard" overi gens niet teruggevonden heb.) Wansink had tijdens z'n proefvlucht 's middags twee aan de onderkant van z'n toestel bevestigde thermometers verloren. Uit mijn verslag in het Friesch Dagblad: "De stikstofther mometer was eraf gevlogen en had de electrische zo'n klap gegeven dat ook deze niet meer te gebrui ken was. De enige oplossing was nieuwe te monteren. Maar die had men niet in Leeuwarden. Daarom werd onmiddellijk naar het Luchtvaartlaboratorium in Amsterdam getelefoneerd; een paar van die dingen waren daar nog voorradig en even later steeg Wansink met een straaljager op om ze op Schiphol te halen. Twaalf minuten na de start in Amsterdam was hij op zijn basis terug." (Lijkt me sterk -v.d.M.) "Spoedig zat een aantal mecaniciens in een kringetje onder het vliegtuig te morrelen en met een uurtje was de zaak gefikst. Flinterman liep intussen wat rond, de handen diep in de zakken, een oud shawltje nonchalant om de nek." Tegen zessen is het dan eindelijk zover. Flinterman wringt zich in de cabine, waarbij twee monteurs 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2004 | | pagina 16