Verslaggever geeft
KLu bij Oudwoude (Fr.)
het nakijken
Hoofdredacteur Hendrik Algra en chef-redacteur Piter
Wybenga, inmiddels sedert lang bij de Heer des
Hemels, zouden deze alinea, denk ik, stellig graag aan
poortwachter Petrus hebben laten lezen!
Wie zich de vele ongelukken met de Meteors herinnert, ver
baast zich er minder over dat de animo om straaljagers te
vliegen eindjaren '40, beginjaren '50 niet zo groot was. In
de periode van 6 februari 1950 tot en met 13 januari 1958
kwamen niet minder dan 52 leden van de LSK (sinds 1953
KLu) als gevolg van een ongeluk met een Meteor om het
leven. In 1950 verongelukten vier vliegers, in 1951 tien en in
1952 zelfs vijftien. Gemiddeld werd elke twee maanden een
Meteor-vlieger begraven, met als uitschieter de rampmaand
september 1952, toen maar liefst van vijf vliegers voorgoed
afscheid moest worden genomen. De omgekomen vliegers
pleegt men, zoals bekend, aan te duiden als 329 Squadron.
Een minder prettige kant van het feit dat ik als stads
verslaggever in Leeuwarden ook "de basis deed",
vormden de alarmerende telefoontjes wanneer er,
zoals de burgerij na verloop van tijd lichtelijk
cynisch zei, "weer eentje naar beneden was geko
men". Wanneer dat het geval is, zijn journalisten en
luchtmachters "feindliche Brüder". Ieder denkt aan
z'n eigen belang: de lui van de krant willen zo snel
en zo volledig mogelijk over een ongeval berichten,
de luchtmacht deelt niet méér mee dan beslist nood
zakelijk is om negatieve beeldvorming zo veel moge
lijk te vermijden. Soms gingen er uren voorbij voor
dat de naaste familie van het slachtoffer was gevon
den. Zo lang werden dan, begrijpelijk, de naam van
de vlieger en de details van het ongeval geheimge
houden.
Geen foto's
Vooral aan foto's van een verongelukt toestel had de
Luchtmacht een broertje dood. Zo spoedig als maar
mogelijk was, werd de wijde omgeving afgezet. Ik
herinner mij een buiklanding op een baan aan de
grens van het veld, die fotograaf Sjoerd Andringa en
ik niettemin via één van de omringende dorpjes
clandestien hadden weten te bereiken. De details zijn
me ontschoten, maar ik weet nog goed dat de foto-
Voor de eerste keer face to face met prins Bernhard. Z.K.H.
bezoekt op 24 mei 1952 de basis Leeuwarden, op de laatste
dag van het eerste na-oorlogse vliegfeest in de Friese hoofd
stad. Links de Commissaris der Koningin, mr. H.P. Linthorst,
goede vriend van het prinselijk paar, in het midden de heer
B.C. Algra, voorzitter van het organiserende comité "Ons
Garnizoen" (dat mij voor de publiciteit over het vliegfeest
had gevraagd), en rechts collega Jan Venhuis van de "Friese
Koerier".
graaf z'n toestel werd afgenomen. "Die verdomde
persmuskieten!" Nu was Sjoerd Andringa ook een
heel knap schilder/tekenaar. Hij prentte zich de situ
atie goed in het geheugen en de volgende dag ver
scheen het Friesch Dagblad met een tekening van
het toestel op groot formaat. De wraak was zoet. Bij
de basis lieten we een aantal extra exemplaren van
het F.D. bezorgen.
Kwaad bloed zette dat bij het squadron toch niet. Het
werd op prijs gesteld wanneer ik erbij aanwezig was
wanneer de vliegers, lopend achter de lijkauto, het
stoffelijk overschot van een omgekomen kameraad
vanaf de basis naar de 'grote weg' begeleidden. Zo
herinner ik me het escorte van kapitein Guus Deibei,
die boven Uithuizen (Gr.) op 12 juni 1951 niet uit een
duik was gekomen. De gebeurtenis staat in m'n
geheugen gegrift vanwege de opmerking van één van
de mij bekende vliegers nadat de stoet was ontbon
den. "Kom Henk, laten we in de mess een borrel
gaan drinken om de nare smaak weg te spoelen."
Een begrijpelijke reactie, maar ik schrok er toch wel
een beetje van. De herinnering hecht zich soms aan
een minuscuul detail. Merkwaardigerwijs schoot
toen door me heen: "Jij kon wel eens de volgende
zijn." En inderdaad: slechts enkele maanden later
moest ook hij z'n liefde voor de vliegerij met de dood
bekopen. Maar daarbij was geen Meteor betrokken.
19