Buffalo's in Batavia poster.
Bestelling van Buffalo's
Met de capitulatie van Nederland veranderde de hele
situatie in één klap. Indië hoefde niet meer klein
schalig te modderen met de vaderlandse industrie.
In de VS opereerden al een aantal Nederlandse en
Nederlands-Indische aankoopinstanties van leger en
marine, waaronder een luchtvaartbureau dat onder
leiding stond van majoor vlieger-waarnemer Max
van Haselen. Hij werd in januari 1941 opgevolgd
door majoor vlieger-waarnemer E.J.G. (Eddy) te
Roller, die - samen met kapitein Paul Valk - al enige
tijd in de VS was voor overname van de twintig
Curtiss 75 Hawk jagers voor de ML. Het geheel werd
in 1940 samengevoegd onder de naam Netherlands
Purchasing Commission (NPC), gevestigd in New
York, met in de topleiding enkele doorgewinterde
zakenmensen. Het was al duidelijk dat er veel inven
tiviteit. connecties en vooral ook contant geld nodig
zou zijn om nog iets los te peuteren. Het NPC aarzel
de niet en nauwelijks bekomen van de schok van de
capitulatie van Nederland werd al op 22 mei 1940
een verlanglijstje ingediend bij de Amerikaanse over
heidsinstanties die - samen met de Britten - de priori
teiten vaststelden en zonder wier toestemming er
niet officieel met de fabrikanten mocht worden
onderhandeld. Er zijn verscheidene van zulke instan
ties, die we voor het gemak maar zullen aanduiden
onder de naam van de belangrijkste: het Joint
Aircraft Committee (JAC).
Op ons lijstje stond o.a. een aanvraag voor 72
Brewster Buffalo jachtvliegtuigen. De Buffalo was
niet bepaald een voor de hand liggende keuze. Dit
type. daterend van 1936, was toen al niet meer 'state
of the art', maar Te Roller kende zijn zaken en wist
dat de Belgen al een serie van deze machines in
bestelling hadden, waarvan de eerste op het punt
stonden om te worden afgeleverd. Ook België was
door de Duitsers overrompeld en wellicht was er dus
een kans om de machines over te nemen. Te Roller
verduidelijkte de aanvraag dan ook met de medede
ling dat voor levering van 72 Brewsters aan lndië
geen speciale concessies van de Amerikanen nodig
waren, "omdat te verwachten is dat België haar
order voor 39 toestellen zal annuleren en voor de
andere 33 zijn de motoren beschikbaar".
Hier stuiten we direct al op de grote "bottleneck"
van de vliegtuigenmarkt: het gebrek aan motoren
dat als een rode draad door alle transacties loopt.
Het JAC kon nog wel eens productieruimte voor 'air
frames' (kale vliegtuigcasco's) beschikbaar hebben,
maar vaak niet voor de bijbehorende motoren, of
propellers, instrumenten, radio's of bewapening.
Voor al deze zaken moest apart ook weer een vergun
ning verkregen worden. Met de "33 beschikbare
motoren" bedoelde Te Roller de reeds bestelde
Cyclone motoren voor Dornier vliegboten die in
Nederland bij Aviolanda en De Schelde werden
gebouwd en nu natuurlijk niet meer zouden worden
geleverd. De Belgische Buffalo's kwamen echter niet
beschikbaar, want deze werden snel overgenomen
door de Fransen, die de eerste zes ervan op 16 juni
op een vliegdekschip naar Frankrijk verscheepten en
de rest ging naar de Engelsen. De Indische aanvraag
werd dan ook door het JAC afgewezen.
Het NPC snuffelde verder en kreeg een tip, wellicht
van de nerveuze fabrikant, dat er nog 28 Curtiss
75A-4 Hawk jachtvliegtuigen niet overgenomen
waren van een order van het inmiddels ook gecapi
tuleerd hebbende Frankrijk. Ook de aanvraag om
deze te mogen overnemen werd afgewezen omdat de
motoren niet beschikbaar waren. Met geen ander
alternatief dan maar weer steeds te blijven proberen
diende men de aanvraag opnieuw in, maar nu voor
28 Buffalo's, type 339-16, waarvan de motoren op de
20