behaald. Het was de eerste ééndekker-deklandings- jager van de Amerikaanse marine, waarvan er 54 werden besteld als F2A-1. Van dit type werden er ech ter 44 naar Finland geleverd, toen daar de Russische "beer" zijn aanval begon. De Finnen hebben met bui tengewoon veel succes van de Buffalo gebruik gemaakt. Als vervanger kocht de Amerikaanse mari ne 43 F2A-2 toestellen welke tussen augustus en november 1940 werden afgeleverd. Naast de al genoemde bestelling door België van 40 Buffalo's, waarvan er na de Franse capitulatie één naar Finland en 33 naar de Britten gingen, was er een bestelling van 170 toestellen voor de Royal Air Force geplaatst. Deze laatste order was speciaal bedoeld voor squadrons in het Verre Oosten, met name Singapore. Indische bestelling geplaatst Het NPC bleef met grote vasthoudendheid proberen om orders voor jachtvliegtuigen bestemd voor het KNIL goedgekeurd te krijgen. Daarbij werd ook naar andere typen gekeken, zoals bijv. de North American Mustang (in zijn eerste uitvoering) en de Bell P-39 Airacobra, maar ook naar in Canada gebouwde Hurricanes. Het probleem bij al deze initiatieven bleef echter de beschikbaarheid van de motoren. Op 28 oktober 1940 werd opnieuw een verzoek inge diend voor 72 Buffalo's (N-196), maar nu zonder bijle vering van de motoren. Tevens werd goedkeuring gevraagd voor de aankoop van 140 Wright R-1820 motoren, o.a. voor deze Brewsters, die 2e-hands te koop waren bij American Airlines, die motoren van haar Douglas DC-3 verkeersvliegtuigen verving door een latere versie. Ook dit werd weer afgewezen, maar de order voor Buffalo's kwam er nu wel door. Het gaat in het kader van dit verhaal te ver om alle verwikkelingen verder te volgen; het bovenstaande dient slechts ter illustratie van de moeilijkheden waarmee het team van majoor Te Roller te maken had. Het eind van het liedje was dat het NPC uitein delijk 31 Cyclone G-105A motoren van 1100 pk betrok uit de reeds genoemde voorraad van de MLD, inclu sief reserve bestemd voor de eerste 24 Buffalo's. Voorts werden 54 G- 205A Cyclones (1200 pk) voor de resterende 48 Buffalo's geleverd door Brewster, die deze na revisie door de Wright fabriek van Trans World Airlines had gekocht. De reeds op 6 juni 1940 aan Brewster verstrekte 'letter of intent' kan nu ein delijk in een order worden omgezet. Zo eindigde de ML met twee versies van de Buffalo, waarbij de 100 pk minder vermogen van de eerste 24 stuks toch wel een aanmerkelijke handicap was. Tenslotte werden in februari 1941 nog 20 aanvullen de Buffalo's bijbesteld. Deze waren van een iets gewij zigd type dat overeen kwam met de laatste F2A-3 ver sie van de US Navy met o.a. een iets langere romp en een hoger gewicht. Ook hier waren er weer grote pro blemen met levering van motoren, die in dit geval werden opgelost door de koop van 22 Cyclone R-1820- G2 motoren die al in 1938 door de KLM bij de fabri kant waren ingeruild voor krachtiger exemplaren. Deze werden door de fabriek gemodificeerd tot G5B configuratie die echter maar 1000 pk leverde, m.a.w. 200 pk minder dan de eerdere Buffalo's en ook nog voor een zwaardere kist. Een wel bijzonder ongunsti ge combinatie, die de toch al niet spectaculaire maxi mum snelheid van de Buffalo van 307 naar 264 mph verlaagde en de klimsnelheid van 4700 naar 3100 feet/min terugbracht. Maar er was nu eenmaal niets beters beschikbaar, terwijl het schijnt dat de ML ervan uitging dat deze mindere toestellen aanvanke lijk zouden worden gebruikt voor de opleiding van jachtvliegers, terwijl men erop hoopte dat er later toch sterkere motoren beschikbaar zouden komen.. Overigens hebben deze laatste 20 Buffalo's Indië niet meer bereikt, hetgeen achteraf een geluk genoemd moet worden. De levering werd door tekorten aan onderdelen erg vertraagd en tenslotte heeft men ze zonder de uitlaatpijpen (die werden nagestuurd) op de boot gezet. Uiteindelijk zijn ze in Australië uitge laden en door de USAAF en de RAAF gebruikt. De aflevering begint - Buffalo's naar Suriname? In maart 1941 begon de afname van de Brewsters op het vliegveld van Newark, New Jersey. Het invliegen gebeurde voornamelijk door kapitein-vlieger-waarne mer Hans Maurenbrecher, met assistentie van majoor Te Roller. Het grootste deel van de serie was eind juni afgeleverd, behalve zeven stuks die in juli gereedkwamen en één in augustus. De eerste van de serie met 1200 pk motoren (de B3-119) werd in de VS voorlopig aangehouden voor proefvluchten en als prototype voor modificaties, hetgeen de reden is dat dit toestel veelvuldig is gefotografeerd. Bij de beproe vingen raakte het toestel beschadigd en werd daarom pas in april 1942 verzonden en kwam ook in Australië terecht. Ondertussen werd er ook in Nederlands West-Indië aanspraak gemaakt op Buffalo's. Door de Verenigde Staten werd grote druk uitgeoefend op Nederland 22

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2004 | | pagina 22