Vijf Brewsters van de Tweede Afdeling Vliegtuiggroep V (2-Vl.G.V), gereed voor een demonstratie op een propagandadag van het Vrijwillig Vlieger Corps op Tjililitan (Batavia), juli 1941. foto: Sectie Luchtmacht Historie via Casius De kwaliteit van de Brewster Buffalo als jachtvliegtuig De Brewster Buffalo jager oefent nog steeds een merkwaardige fascinatie uit op luchtvaarthistorici en over de jaren zijn er zeer vele artikelen aan deze machine gewijd. Over het algemeen komt het toestel er niet best af in deze verhalen. Maar is dat terecht? Ten eerste moeten we vaststellen dat de Brewster jager qua technologie een product was van de jaren 30. 'State of the art' in 1936/37 omvatte de nog geen zelfdichtende benzinetanks, bepantsering, dubbel uitgevoerde besturings-, hydraulische- en electrische systemen, reflexvizieren en andere mooie zaken die na het uitbreken van de oorlog al gauw noodzakelijk bleken om in het gevecht te kunnen overleven. De december 1941 te Madioen opgericht en fungeerde aanvankelijk voornamelijk als jachtvliegeropleiding. Vier van de Buffalo's van Vl.G.IV werden op 3 decem ber 1941 naar Ambon gestuurd om daar althans een symbolische luchtverdediging te vertegenwoordigen. De hoop was gevestigd, onterecht naar zou blijken, op de aflevering van de laatste zes plus twintig Buffalo's die, naar men verwachtte, binnenkort per schip zouden arriveren, om de derde Afdeling van Vl.G.V te activeren. In afwachting daarvan werd op 10 januari 1942 deze afdeling toch opgericht en gedeeltelijk voorzien van vliegtuigen van de andere afdelingen. Hiermee was de reserve van alle Brewster afdelingen al volkomen opgebruikt en al spoedig zou men wegens de geleden oorlogsverliezen weer afdelingen moeten samenvoegen. Brewsterfabriek was een tè marginale leverancier om te kunnen profiteren van overheidscontracten die deze zaken introduceerden. Het is dus onterecht om de Brewster te vergelijken met de resultaten die behaald werden door - vooral later - sterk gemodifi ceerde versies van Spitfire en Mustang,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2004 | | pagina 24