4- nisch vernuft van de Chinese luchtmacht ook geen hoge pet op. Ook de Amerikaanse generaal Claggett, bevelhebber van de Amerikaanse luchtverdediging op de Filippijnen, kreeg bij een bezoek aan China ook deze gegevens in handen maar hij geloofde er wel in. Generaal Claggett heeft begin augustus 1941 een bezoek gebracht aan Java en geconfereerd met Legercommandant luitenant-generaal Ter Poorten en commandant ML generaal-majoor Van Oyen en zijn staf. Men kan zich moeilijk voorstellen dat Claggett zijn informatie over de nieuwe Japanse jager niet aan Van Oyen heeft doorgegeven. Hoe dit ook zij, de ML-vliegers heeft deze informatie niet bereikt. Wilde men geen angst zaaien? Samenvatting Samenvattend kunnen we zeggen dat de Buffalo als jager in 1941-42 verouderd was, maar toch qua pres taties vergeleken met de tegenstander toch niet zo'n mislukking was als wel wordt beweerd. Het grote ver schil zat hem in het feit dat de Japanners natuurlijk als aanvallende partij altijd voordeel van het initia tief hadden. De Indische jachtvliegers moesten vrij wel altijd met te korte waarschuwingstijden de vij and tegemoet. Het waarschuwingssysteem op Java was rudimentair en veel van de meestal jonge vrij willigers die het bemanden waren onervaren en niet goed voorbereid. Daarnaast had een groot deel van de jachtvliegers maar heel weinig vliegervaring en was er geen tijd geweest om ze gedegen te oefenen in luchtgevechttaktiek, air-to-air schieten en andere onontbeerlijke zaken. Zoals Harry Simons het al zei: "met dit alles had geen vliegtuig tot betere pres taties kunnen komen". Inderdaad had de miljonair zijn schatten door een jochie met een katapult laten verdedigen. Maar als we nu eens wèl alle spullen hadden gekregen die we hadden besteld, was het dan anders afgelopen in 1941-42? Vaak wordt gedacht dat als de Amerikanen ons maar sneller hadden geleverd, dan was het ande re koek geweest. Maar ook dat is ongetwijfeld een illusie. Want wij kregen in januari 1942 wel degelijk flinke versterkingen, zelfs meer dan waar we vóór de Japanse aanval van hadden durven dromen. Meer dan 50 viermotorige B-17 "Vliegende Forten" en 15 B- 24 (LB-30) "Liberators" kwamen naar Java en ze wer den gevlogen door uitstekend getrainde en ervaren Amerikaanse bemanningen. Vijfenzestig viermo torige zware bommenwerpers kwamen erbij, in 'fire power' minstens een verdubbeling van de kracht van de ML en het maakte uiteindelijk in de afloop niets uit. Om het in de juiste context te plaatsen: wij had den zegge en schrijven 162(!) B-25C's besteld, niet als aanvulling maar als vervanging van de Glenn Martins. Dat was de schaal waarin toen werd gedacht. Dit was al een aanmerkelijke vergroting van het denkpatroon, immers, in nauwelijks tien jaar eerder dacht men bij aankopen nog in termen van 10-15 tweedekkertjes. Men verwachtte dus al heel veel van de Indische defensie, maar we hadden de Japanner schromelijk onderschat. Het idee dat we de Indische Archipel, 4500 km van oost naar west en 1800 km van noord naar zuid, een gebied groter dan Europa, zouden kunnen verdedigen met 200 vlieg tuigen, of zelfs met 400 of 1000, getuigde van een flinke mate van naïviteit. Dat doet overigens niets af aan de bewondering voor de inzet van het moedige personeel van de Militaire Luchtvaart - en niet te vergeten de collega's van de Marineluchtvaartdienst - nu alweer ruim 60 jaar geleden. Noten 1 LAC Max Boyd, RNZAF, in Brian Cull, Buffalo's over Singapore, biz. 92 (Grub Street, London, 2003): 2 Pit Off Harry "Bunt" Pettit, RNZAF, ibidem., biz. 123; 3 Ibidem, biz. 7; 4 Sgt Jim Macintosh, 243 Sqn, ibidem, biz. 208. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2004 | | pagina 31