Eindelijk aan de beurt W. Warnaar sergeant, leerling-vlieger, 1918 Hoewel er op Soesterberg dagelijks wel iets gebeurde wat het navertellen waard is, moet ik mij bepalen tot die voorvallen, waarbij ik persoonlijk betrokken was. Zonder verdere vermeldenswaardige bijzonderheden werd het oktober 1918, toen een ordonnans mij kwam vertellen dat ik onmiddellijk bij de commandant op zijn bureau moest komen. Op mijn vraag waarover het ging, kon de ordonnans me niets zeggen, dus afwachten maar. Bij mijn weten had ik heus toch geen strafbare feiten gepleegd en met de dienst was ook alles in orde. Ik was zeer benieuwd wat er wel aan de hand kon zijn, want de commandant roept je toch niet voor de aar digheid op zijn bureau. Toch voelde ik mij helemaal niet zeker, wat een militair nooit is, als hij op een matje voor de commandant komt te staan. Daarom trok ik, om een betere indruk te maken, mijn vlekke loze korporaalsjasje aan en begaf mij naar het bureau, waar ik door de luitenant-adjudant, bijge naamd De Brave Hendrik, bij de commandant werd aangediend. De manier waarop de commandant zijn militaire groet beantwoordde, alsmede de wijze waarop hij mij verzocht er bij te gaan zitten, was voor mij voldoende om te veronderstellen dat er nu eens geen douw uitgedeeld werd. Hij liet me eerst een sigaret opsteken en vroeg toen, of ik het nog steeds in mijn hoofd had om vlieger te worden. Dat horende, liet ik hem niet eens meer uitspreken en viel hem heel onbeleefd in de reden, dat ik daarvoor in 1912 in de militaire dienst was gegaan en dat ik vanaf de oprichting van de Luchtvaartafdeling in 1913 steeds verlangend naar deze dag had uitgezien. De commandant wachtte even tot ik wat bijgekomen was en vervolgde, dat hij nog een verrassing voor mij had en wel. dat ik nummer een stond op de ranglijst om als werktuigkundige met de rang van sergeant aangesteld te worden. Dat waren twee vliegen in een klap, dacht ik, maar de commandant, die mijn gedachten kon raden, zei, dat ik óf werktuigkundige kon worden, waarbij hij mij trachtte te overtuigen, dat het in het belang van de technische dienst en de te verwachten bevordering tot hoofdwerktuigkundi ge, voor mij beter was om de technische dienst trouw te blijven. Dat was voor mij een pijnlijke gewaarwording, wat moest ik nu doen? Werd ik vlie ger, dan bleef ik volgens de voorschriften, althans als er geen wijzigingen kwamen, altijd sergeant en als werktuigkundige bestond de mogelijkheid om na vier jaar bevorderd te worden. De commandant, met zijn doorzicht, zag wel dat ik over deze moeilijke beslissing niet eens kon worden met mezelf en omdat het een stap voor mijn leven was, moest, ik er eerst maar rustig over nadenken. Lang heb ik er niet over nagedacht, want voordat ik de knop van de deur weer in mijn handen had. (uit: de wieg van Neerlands Luchtvaart heeft in Soesterberg gestaan) 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2004 | | pagina 9