3e KEER
Op 18 mei 1949 wordt het Oostelijk Verkennings en
Transportsquadron weer hernoemd tot Squadron
321 en wordt het squadron voor de derde keer in
dienst gesteld. Het squadron kreeg de beschikking
over 14 Dakota's en 22 Catalina's. Op 12 december
1949, twee weken voor de soevereiniteitsoverdracht
van Nederlands-Indië, werd uit squadron 321,
squadron 7 opgericht, dat vanaf 24 december 1949
met de nog bruikbare Catalina's gestationeerd werd
op Biak in Nederlands Nieuw Guinea. Op 1 februari
1950 werden de Dakota's overgedragen aan het
nieuw opgerichte Squadron 8. Nadat de niet meer
bruikbare Catalina's gesloopt waren, hield Squadron
321 op 1 augustus 1950 wederom op te bestaan.
4e KEER
Op 1 februari 1951 werd de naam van Squadron 7
weer veranderd in Squadron 321. Gevlogen werd met
Catalina's en aanvankelijk voerde men voornamelijk
transportvluchten uit. De steeds verder verslechte
rende verhoudingen met het Indonesië van
Soekarno. had tot gevolg dat de vliegtuigen voor
steeds meer operationele opdrachten moesten
worden ingezet, zoals verkennings- en bewakings-
vluchten tegen vijandelijke infiltraties en het vervoer
van mariniers naar bedreigde gebieden. De inmid
dels verouderde Catalina's maakten vanaf maart
1956 geleidelijk plaats voor de Martin Mariner. De
Mariner periode zal een zwarte bladzijde in de
historie van squadron 321 blijken te zijn. Het eerste
dodelijk ongeluk vond plaats op 12 augustus 1957
in Merauke.
Het groot onderhoud van de Mariner vond in
Nederland plaats. Tijdens het overvliegen naar
Nederland zijn twee vliegtuigen met hun
bemanningen verloren gegaan.
De eerste op 10 september 1958 in Abadan en de
tweede op 10 juni 1959 te Goa. Dit laatste ongeluk
leidde ertoe dat de ferry-vluchten naar en van
Nederland werden gestaakt. De vliegtuigen werden
voortaan per koopvaardijschip vervoerd. Toen op 17
december 1959 weer een dodelijk ongeluk plaats
vond was de maat vol. Door de CMLD in Nederlands
Nieuw Guinea werd besloten om het vliegen met de
Mariner op te schorten. Op 15 januari 1960 werd
door de Staatssecretaris van Marine besloten dat de
Mariner definitief aan de grond werd gezet. Negen
toestellen gingen in Biak naar de schroothoop.
Vliegtuigsquadron 321 zat nu zonder vliegtuigen.
In april 1960 werden echter tijdelijk 4 Dakota's van
de Koninklijke Luchtmacht overgenomen om de
vliegoperaties te kunnen voortzetten. Hiervan ging
er in januari 1961 een verloren ten gevolge van een
brand tijdens een oefening in het afwerpen van para
Als vervanger van de Catalina's werd de Martin PBM-5A Mariner aangeschaft. Na een aantal ernstige ongevallen werd de
Mariner definitief aan de grond gezet.
14