25 jaar Stichting Vrienden van het Militaire Luchtvaartmuseum voorzien van inlaatcompressoren om werk op grote hoogte mogelijk te maken. De eerste Mustangs die werden afgeleverd konden dus alleen ingezet worden voor reconnaissance op geringe hoogte. Maar na Pearl Harbor (7 december 1941) werd die restrictie prompt opgeheven, zodat de Mustang dezelfde motor kon krijgen die van Spitfire en Hurricane een succesverhaal had gemaakt. Met een Merlin onder de motorkap en extra benzinetanks onder de vleugels hebben Mustangs vanaf 1943 duizenden Boeing B-17 bommenwerpers begeleid op hun tochten naar Bremen, Hamburg en Berlijn. De Mustang mag gezien worden als de climax van de luchtvaarttech niek met zuigermotoren; er zijn er ruim 15.000 van gebouwd en sommigen worden in de USA nog steeds luchtwaardig gehouden. Maar de Mustang was ook het einde van een tijd perk. Al omstreeks 1935 werden de eerste experimen tele straalmotoren proefgedraaid, maar het duurde tot 1943 voordat prototypes van de Messerschmitt Me 262 (helaas niet in het MLM vertegenwoordigd) en de Gloster Meteor hun eerste proefvluchten maak ten. De Me 262 is in de nadagen van de tweede wereldoorlog nog in actieve dienst geweest, maar de Gloster Meteor heeft dat niet gehaald. Afgezien van de straalmotoren waren beide vliegtuigen vrij con ventioneel. De fabrikanten durfden nog geen pijlvor mige vleugels, met hun lastige aërodynamische en constructieve complicaties, aan; bovendien waren de vleugels - achteraf gezien - te bol en te dik. Straaljagers waren bedoeld om sneller te vliegen dan de 700 km/uur die Mustang en Spitfire konden halen. Dat ze dicht bij wat later 'de geluidsbarrière' zou heten, d.w.z. de plotselinge toename van de luch- tweerstand vanaf 900 km/uur, beter slanke vleugel- neuzen hadden kunnen krijgen, werd door de ont werpers niet beseft. Op dat punt was de Mustang zijn tijd ver vooruit. Pas bij het ontwerp van F-80, F-84 en F-86 werd die draad weer opgepakt. In de eerste jaren na 1945 ontstond een ware lawine aan nieuwe vliegtuigontwerpen. Deze ontwikkeling werd bevorderd door de Amerikaanse import van Duitse luchtvaarttechniek, compleet met een voor keursbehandeling voor de immigrerende ontwerpers en professoren die voor de Nazi's hadden gewerkt. Het onderzoek van professor Busemann aan pijlvleu gels kwam in het brandpunt van de aandacht te staan. Pijlvormige vleugels hebben aanzienlijk min der last van het naderen van de geluidsbarrière; ze kunnen zonder problemen 900 km/uur halen, dezelf de 900 die de burgerluchtvaart nu al 40 jaar gebruikt. De bommerwerperfabrikant Boeing was de eerste die dit idee in de praktijk bracht. Boeing was groot geworden met de B-17 die de Duitse steden heeft verwoest en de B-29 die de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki heeft laten vallen. Al in 1945 begon Boeing met de ontwikkeling van de B-47. Na eindeloze problemen met de pijlvleugels liet deze bij de eerste proefvlucht een begeleidende F-80-jager (ook in het MLM als de daarvan afgeleide T-33A) ademloos achter zich. Als een bommenwerper snel ler vliegt dan de jagers die hem achtervolgen, is er ergens een ernstige fout gemaakt. Enkele jaren later bouwde Boeing de B-52, een achtmotorig monster dat nog steeds in de vaart is en zijn sporen in de hele wereld heeft achtergelaten, onlangs weer in Afghanistan. Vijftig jaar trouwe dienst, dat wel. maar niet onmisbaar in de collectie van het MLM. Door de Koreaanse oorlog (1950 -1953) kwam de ont wikkeling van straaljagers met pijlvleugels in een stroomversnelling terecht. De Russische Mig-15 (helaas niet in het MLM) veegde de lucht boven Korea leeg; daar moest een antwoord op worden gevonden. North American Aviation, dezelfde fabriek die de P-51 Mustang had gebouwd, produceerde in korte tijd grote aantallen van hun F-86 Sabre; dat is de straaljager die de luchtoorlog boven Korea heeft gewonnen. De F-86 was een radicaal ontwerp. Pijlvleugels hebben valse vliegeigenschappen bij lage snelheden, bij start en landing dus. Op de F-86 werd dat probleem verholpen door kleppen langs de volle lengte van de vleugelneus, een innovatie die nog steeds op alle moderne verkeersvliegtuigen terug te vinden is. Ook nieuw op de F-86, die terecht in twee versies in het MLM aanwezig is, zijn de remkleppen aan weerszijden van de romp. een straalmotor met een simpele nabrander, en een 'flying tail', waarbij de horizontale staartvlakken in hun geheel om een gemeenschappelijke as kunnen draaien. Dat concept heeft een vaste plaats verworven: ook de Boeing 747 en de F-16 hebben een flying tail. Geruggensteund door zijn nabrander kon de F-86 1100 km/uur halen, net iets minder dan de geluids snelheid. Een nabrander is een ring van verstuivers die kerosine rechtstreeks in het uitlaatkanaal van een straalmotor spuiten, waardoor de stuwkracht wordt vergroot. Een betere nabrander zou hogere snelheden mogelijk maken. Dat gebeurde ook: de 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2005 | | pagina 23