25 jaar Stichting Vrienden van het Militaire Luchtvaartmuseum standaardbewapening. Dat was onvermijdelijk geworden, want granaten uit snelvuurkanonnen halen maar 1500 km/uur. Een vijandelijke bommen werper kan met granaten bestookt worden, maar een vijandelijke jager moet door Sidewinders worden achtervolgd. De Starfighter heeft lang dienst gedaan, en daarbij in sommige landen een slechte reputatie opgebouwd. De Duitse luchtmacht heeft tientallen piloten verloren aan de nukkige vliegeigenschappen van het toestel, een onvermijdelijke consequentie van de gekozen vleugelvorm. De volgende generatie straaljagers, waarvan F-15 en F-16 goede voorbeelden zijn, werd dan ook terecht met meer vergevingsge zinde vleugels uitgerust. Even ernstig was het hoge gewicht van de F-104. Door een uit de hand gelopen accumulatie van militaire eisen was de Starfighter naar 13 ton gegroeid, vier keer zo zwaar als een De F-104 Starfigher was het resultaat van de ervaringen in Korea. In dienst bij vele NAVO-landen werd het een schaap-met-vijf-poten. De F-104G D-8245 als markant punt en wegwijzer naar het MLM. Spitfire, drie keer zo zwaar als een Mustang. Er kwam dus een tegenbeweging op gang, een proces dat zich in de aanloop naar de F-16 zou herhalen. De Amerikaanse vliegtuigfabriek Northrop begon al in 1954 voor eigen rekening aan de ontwikkeling van de eerste Light-weight Fighter, de F-5, terecht als NF-5 in de collectie van het MLM vertegenwoordigd. In het kader van het Amerikaanse Military Assistance Program zijn er honderden aan landen in de hele wereld verkocht. De NF-5 weegt slecht 6 ton, dus heeft het geen zware, overmaatse motoren nodig. De bescheiden topsnelheid - slechts 1400 km/uur - hielp mee om alles eenvoudig te houden. En de F-5 hoefde geen schaap met vijf poten te zijn, zodat dure, ingewikkelde en zware elektronica vermeden kon worden. Alles met elkaar was de F-5 een typisch exportproduct, dat geen hoogopgeleide monteurs en dure onderhoudsinstallaties nodig had, en dus ook in landen als Marokko, Thailand, Libië, Jordanië en Ethiopië aan de praat kon worden gehouden. Geen geringe prestatie in het licht van de neiging naar dure complexiteit die de militaire luchtvaart kenmerkt. De vleugels van F-104 en F-5 waren eigenlijk onge schikt voor het vliegen bij snelheden kleiner dan 500 km/uur. Het is natuurlijk wel handig als een straaljager even 2000 km/uur kan gaan wanneer de omstandigheden daar om vragen, maar het meeste werk wordt toch subsoon (langzamer dan het geluid) gedaan, en ook dan moet een straaljager goed manoeuvreerbaar zijn. Dat probleem waren vlieg tuigontwerpers al eerder tegengekomen, bij de eerste plannen voor de Concorde, in 1965. Ook de Concorde moet twee tegenstrijdige ontwerpeisen met elkaar verzoenen: een redelijk brandstofverbruik bij Mach 2 en toch veilig, vergevingsgezind vlieggedrag bij een landingssnelheid van 300 km/uur. De vloeiende aansluiting tussen romp en vleugel die de Concorde siert, werd terecht door de ontwerpers van de F-16 overgenomen. De scherpe rand die aan weerszijden van de cockpit van een F-16 begint heeft niets met mogelijke artistieke neigingen van de ontwerpers te maken. Die rand zorgt ervoor dat boven de hele vleugel een grote wervel ontstaat, een wervel die het vliegtuig bij lage snelheden in de lucht helpt houden. Ook in de toekomstige generatie straaljagers leeft dit idee verder. Toch is nu eerst de McDonnell-Douglas F-15 aan de beurt, de tweemotorige jachtbommenwerper van de vliegbasis Soesterberg. De eerste F-15 vloog in 1972 en was uitsluitend bedoeld als 'air superiority figh ter'. Twee enorme F-100-motoren moesten het een topsnelheid van meer dan 2500 km/uur geven. Het zware eisenpakket van de US Air Force leidde tot een gewicht van 31 ton, evenveel als een volbeladen B-17 uit de tweede wereldoorlog. Het is dan ook geen 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2005 | | pagina 25