25 jaar Stichting Vrienden van het Militaire Luchtvaartmuseum
Een Fokker CXIw wordt aan boord genomen
Dr ij vervliegtuigen
Al spoedig na oprichting van de Marine Luchtvaart
Dienst in 1917 vatte bij de marineleiding de interesse
post om. zoals reeds bij andere marines het geval
was. vliegtuigen van boord van schepen te laten
opereren en m.n. in Oost-Indië. Het plan was om de
torpedootbootjagers van de roofdierklasse hiermee
uit te rusten. In 1920 werd bij wijze van proef een
Van Berkel WA zeeverkenner op drijvers aan boord
van een torpedobootjager van de Roofdier-klasse
geëmbarkeerd. De proef was een zodanig succes, dat
hierna nog vijf andere schepen van deze klasse voor
dit doel werden ingericht. De geëmbarkeerde
WA-vliegtuigen werden voornamelijk voor politie
diensten ingezet. Tijdens manoeuvres van het
Eskader waren ze bij gebrek aan grote vliegboten
de ogen van de vloot, en daarmee van nut voor
verkenning.
Na de komst van de Dornier Wal vliegboten in Indië
werden uitsluitend de kruisers uitgerust met boord-
vliegtuigen voor tactische verkenningsdoeleinden.
Bij de indienststelling van de nieuwe kruisers
Hr.Ms. Java en Sumatra behoorden twee drijvervlieg
tuigen - kruiservliegtuigen genoemd - tot de vaste
uitrusting. Dit waren in afwachting van de door
Fokker in 1929 af te leveren C.VII-w's eerst Fairey
IIID's die, omdat ze niet bevielen, werden vervangen
door de Van Berkel WA. Uitgerust met een eenvou
dige radiozendontvanginstallatie, te bedienen door
de zeewaarnemer, waren ze voornamelijk bestemd
voor de artilleriewaarneming van het 15 cm
geschutsvuur van deze kruisers. Ze deden aldus
dienst als "vliegend kraaiennest" voor de scheeps-
artillerie, maar waren zélf géén wapenplatform ten
behoeve van Eskader-operaties.
De torpedobootjagers van de Admiralen-klasse en de
flottieljevaartuigen Hr.Ms. Soemba en Flores konden
eveneens een Fokker C.VII-w aan boord meenemen,
dit ten koste van het achter geplaatste geschut op
deze oorlogsbodems. Het embarkeren was vanaf
middenjaren dertig noodzakelijk in verband met
het verhinderen van Japanse infiltraties met vissers
boten (oftewel verkapte spionagevaartuigen) in de
Grote Oost en de Riouw- en Lingga archipel.
Het Fokker C.XI-w katapultvliegtuig was niet anders
dan een gemoderniseerd kruiservliegtuig met dezelf
de functie als de vorige genoemde vliegtuigtypen.
40