25 jaar Stichting Vrienden van
het Militaire Luchtvaartmuseum
alleen de dipping sonar komt te water-, is sneller en
kan van de ene in de andere positie hoppen.
Hierdoor is hij minder makkelijk waar te nemen
door de onderzeeboot en is hij onvoorspelbaar
tijdens de zoek- en aanvalsfase. Een nadeel is dat hij
door de beperkte vliegduur slechts korte tijd "on
task" kan zijn. Meerdere toestellen meenemen aan
boord van het vliegkampschip was dan ook nodig
om de continuïteit van de operaties te verkrijgen.
Door de combinatie van schepen en helikopters werd
de gevechtskracht van het eskader enorm verhoogd.
In 1957 werd de S-klasse jager Hr. Ms. "Kortenaer"
tijdens groot onderhoud omgebouwd tot "snel-fre-
gat" en voorzien van een helikopterdek. Ook Hr. Ms.
"Evertsen" en Hr. Ms. "Piet Hein" ondergingen deze
verandering. Op deze Piet Hein -klasse schepen
zouden proefnemingen met starten en landen plaats
vinden. Tot in 1959 zijn die echter niet uitgevoerd; er
bleef slechts een toezegging over voor éénmalige
landing en start. Maar de basis voor de "boord-
helikopter" was gelegd.
Ondanks dat er enige twijfel bestond over het nut
van een dek op fregatten voor helikopters voor de
onderzeebootbestrijding bleef de belangstelling er
voor bestaan. Dit leidde in 1962 onder meer tot
besprekingen in Londen met de Third Sea Lord over
het nabouwen van de fregatten van de "Leander"-
klasse. Deze waren voorzien van een helidek en
hangar. Bovendien werden daar proeven genomen
met de P531-helikopter die zich na de landing vast
kon zetten op een gestabiliseerd slingerend schip.
In die tijd zag men een duidelijke verbetering van de
sonarapparatuur aan boord van de fregatten. De
reikwijdte van de doelsbepaling op onderzeeboten
was sterk vergroot. Echter het bereik van de wapens -
dieptebommen en torpedo's - bleef hierbij achter.
Het idee om de wapens per raket te lanceren werd
reeds snel verlaten waarna de aandacht werd gericht
op een helikopter die als wapendrager de aanval zou
kunnen voltooien. Dit vormde een belangrijke ratio
nale voor de helikoptervoorzieningen aan boord. De
Koninklijk Marine volgde dit idee.
Met de bouw van de fregatten naar het model van de
Leanderklasse- die de betiteld werden als "van
Speijk" klasse - werd aangevangen, echter voor de
keuze van de helikopter was nog enige tijd nodig. De
Britse marine besloot tot de Wasp van Westland. De
MLD heeft zich eerst in Frankrijk en de Verenigde
Staten georiënteerd waar de onder andere de
Alouette, de Fairchild Hiller FH-1100, de Hughes-500
en de Lockeed XH-51A werden bekeken. Uiteindelijk
werd ter wille van de standaardisatie gekozen voor
hetzelfde vliegtuig dat de Britten gebruikten. De
Wasp deed hiermee zijn intrede in de KM. Eind 1966
arriveerden de eerste toestellen. Dit waren de eerste
helikopters die een integraal onderdeel gingen
De Wasp werd een integraal onderdeel van de Van Speijk" klasse fregatten.