25 jaar Stichting Vrienden van het Militaire Luchtvaartmuseum naam Aviodome kreeg. Op 10 juli 1971 ging het museum weer voor het publiek open.5 Zoals bekend is het Aviodome sinds 2003 in Lelystad gevestigd, waai de nieuwe naam Aviodrome werd aangenomen. De totstandkoming van het Lucht macht museum op de Vliegbasis Soesterberg In het midden van de jaren '60 besloot de KLu alsnog voor een eigen museaal beleid te opteren. Deze koers verandering symboliseerde de wens om het militair culturele erfgoed van de luchtmacht voor zover mogelijk veilig te stellen en daarvoor ook een eigen 'museum' te stichten. De wens om een eigen muse ale luchtmachtcollectie te vormen was trouwens geheel in lijn met de structuur van het toenmalige defensieapparaat. Het waren de hoogtijdagen van de verticale organisatie, die zich kenmerkte door een relatief grote autonomie van Marine. Landmacht en Luchtmacht. De drie krijgsmachtdelen kenden bij voorbeeld elk een eigen staatssecretaris en hechtten er aan in hun publieke presentatie hun eigen identi teit steeds prominent voor het voetlicht te brengen.6 Een krijgsmachtdeelmuseum kon in dat opzicht een relevante bijdrage leveren. Mogelijk heeft ook een rol gespeeld dat de belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog in de eerste helft van de jaren '60 sterk opbloeide onder invloed van de tv-serie "De Bezetting" van Dr. L. de Jong. Hoe het ook zij. de Koninklijke Luchtmacht riep in 1965 een speciale museumcommissie in het leven om de plannen voor een eigen museum verder vorm te geven. Deze "Commissie Museumaangelegenheden Koninklijke Luchtmacht" met als voorzitter Kolonel Jhr. Mr. R.W.C.G.A. Wittert van Hoogland speelde aanvanke lijk met de gedachte om het op te richten lucht machtmuseum te coloceren met het toekomstige Nationaal Luchtvaartmuseum (lees Aviodome) op het nieuwe Schiphol, maar al spoedig moest worden vastgesteld dat daar de noodzakelijke ruimte zou ontbreken. Vervolgens leken de Vliegbasis Wocnsdrecht en de Vliegbasis Gilze-Rijen hoge ogen te gooien als locatie voor de beoogde nieuwe loot aan de Luchtmachtorganisatie. De optie Gilze-Rijen was interessant, omdat daar het Depot Vliegtuigen en Vliegtuig Materieel was gevestigd, dat goede diensten zou kunnen bewijzen aan het op te richten museum. Bekend is ook dat hier al in het midden van de jaren '60 'stiekem' vliegtuigen en onderdelen werden weggezet, voor het geval het ooit tot de oprichting van een museum zou komen.7 Soms gebeurde dat ook openlijker. Zo meldde de Vliegende Hollander van januari 1967 dat de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht met twee vliegtuigtrans- Prins Bemhard bezichtigt het zojuist geopende Luchtmachtmuseum in Hangar 3 op de Vliegbasis Soesterberg (3 juli 1968). 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2005 | | pagina 8