temberdag: wolken, heiïgheid. mist en regen. Eerst
ging het recht op het smalste gedeelte van de
Straat Soenda af, welke via Dwars-in-de-weg werd
over gestoken. En nauwelijks hadden we Java met
zijn wolken en regen verlaten, of daar lag Sumatra
voor ons onder een vlekkeloos blauwe hemel.
Vredig en rustig doemde links in de verte de onbe
trouwbare Krakatau uit zee op en zelfs de G. Radja-
hasa was bijna wolkenloos. wat voor een berg van
die naam en reputatie haast een wonder mocht
heten. Langs de kust ging het naar Telok Betoeng:
vandaar koersten, we naar Penindjawan. om enig
zins in de buurt te blijven van de Zuid-Sumatra
spoorlijn, waarlangs allengs meer en meer woeste
gronden en oerbos in cultuurgebieden worden
omgezet en tenslotte van Penindjawan naar
Talangbetoetoe (Palembang), waar we 10 uur 43
v.m. landden. De eerste etappe had geduurd van 7
uur 10 tot 10 uur 43, dus 3 uur 33 min.; de gemid
delde snelheid was 180 km. per uur geweest, het
geen wees op een goed windje in de rug. De ont
vangst op het vliegveld was hartelijk; oude kennis
sen werden ontmoet, nieuwe gemaakt en al spoe
dig drongen dorstige kelen naar de sociëteit. Van
een middagslaapje kwam niet veel: de temperatuur
was oorzaak dat het bed heel spoedig op een bad
ging lijken, zodat ik persoonlijk meer voorkeur
had voor een tochtje per sampan op de Moesi met
z'n typische vlotwoningen, varende warongs, voor
historisch gebouwde hekwielers en andere vreemd
soortige vaartuigen. Zo dreef de een in zijn bed en
de ander op de rivier, tot de vriendelijke uitnodi
ging van de Palembangers ons sooswaarts noodde
voor de eerste dans étappe.
25 september:
Palembang - Pakanbaroe
Palembang is bij de vliegers berucht om zijn misti
ge ochtenden. Moeder Natuur was ons evenwel
goedgunstig gezind, zodat we om 6.40 uur in de
lucht zaten en tevens in de rook tengevolge van de
vele ladangbranden in de omgeving. De route zou
lopen over Soeroelangoen, Saroelangoen, Kota
Baroe, Soengeidareh en Goenoeng Sahilan en was
zodanig gekozen, dat we zoveel mogelijk in de
nabijheid van wegen of rivieren zouden vliegen.
Dat gaf meerdere aanknopingspunten voor oriënta
tie en navigatie en bovendien het voordeel, dat een
eventuele noodlanding niet in het hartje van de
rimboe zou behoeven te worden uitgevoerd, waar
de kans om het er goed af te brengen zeer gering
en om er ooit weer levend uit te komen zo moge
lijk nog geringer is. Langs de boorden der grote
rivieren, die in Sumatra belangrijke verkeersaders
zijn, vindt men als regel vele open gekapte stukken
grond, die voor het vliegeroog als vriendelijke
eilandjes zijn in de onherbergzame zee van hoog
opgaand oerwoud. Het weer was bewolkt en neve
lig, het zicht slecht, doch we hadden blijkbaar een
gunstige wind: onze grondsnelheid varieerde tus
sen 175 en 185 km. per uur. Zonder bijzondere
wederwaardigheden passeerden we Soeroelangoen
en Saroelangoen; daarna werd het zicht allengs
slechter en het verband houden met de overige
vliegtuigen moeilijker. Toen misten we plotseling
een toestel, hetgeen waarschijnlijk een afdwalen
tengevolge van de zware bewolking betekende,
doch ook zijn oorzaak kon hebben in een motorsto
ring en daarop gevolgde noodlanding. Omlaag en
rondcirkelen zoeken en kijken in alle richtingen,
doch tevergeefs: het was als het zoeken van een
naald in een hooiberg, dus vlogen we door, in de
hoop. op de eerstvolgende landingsplaats weer au
grand complet te zijn. Naarmate we Pakanbaroe
naderden werd de lucht helderder en reeds van
verre was het midden in de zware jungle liggende
cirkelvormige landingsterrein te herkennen. Een
zucht van verademing ging op toen, naderbij