het gebied van experimenten met radiover bindingen tussen vliegtuigen in de lucht en de verkeersleiding op de grond zette de LVA de toon en verscheen op Soesterberg een hoge zendmast met een radiogebouw. Een bijzonder moment was het tienjarig bestaan van de Luchtvaartafdeling op 1 juli 1923 toen voor het hoofdgebouw op Soesterberg door de Chef van de Generale Staf het monument voor de gevallen kameraden werd onthuld. Nog tot op de dag van vandaag is dit monument de centrale plaats waar ieder jaar op 4 mei en op de verjaardag van de luchtmacht op 1 juli de oorlogs- en vredes- slachtoffers van de militaire luchtvaart worden herdacht. Ook na de sluiting van Soesterberg zal dit monument in ere worden gehouden. De jaren '30 betekenden aanvankelijk een verder aanhalen van de broekriem op Soesterberg. De Technische Dienst werd organisatorisch losgekoppeld van de LVA, maar bleef als Luchtvaartbedrijf, rechtstreeks onder de minister van Defensie, midden in het hangarcomplex op Soesterberg aanwezig, hetgeen jarenlang een hoop gedoe betekende. Nieuwe vliegtuigen werden nog maar mondjesmaat aangeschaft, maar dat waren nu ook wel jachtvliegtuigen, gelet op de opbouw van bommenwerpervloten in de landen om ons heen. Ondanks de crisisjaren werd de verjaardag van het luchtwapen in 1934 gevierd met een groot, maar vanwege het overlijden van Koningin Emma ingetogen, vliegfeest met een overweldigend aantal betalende bezoekers, de eerste Open Dag dus. In de tweede helft van de jaren '30 werd de oorlogsdreiging steeds duidelijker voelbaar en kwamen er plannen tot modernisering van het Nederlandse luchtwapen op tafel. Door de toegenomen snelheden van vliegtuigen werd het steeds lastiger de hele luchtvloot, zowel de operationele eenheden als de vliegopleidingen, op Soesterberg te herbergen. Als eerste vertrok de afdeling jachtvliegtuigen in 1936 naar het inmiddels sterk uitgebreide Schiphol. De luchtvloot werd weliswaar gemoderniseerd, zelfs met materieel uit het buitenland, maar het was niet voldoende en kwam voor een deel te laat. Omdat Soesterberg buiten de Vesting Holland en dus kwetsbaar was gelegen, moesten de moderniserings- en uitbreidingsplannen gepaard gaan met de aanleg van nieuwe vliegvelden in het westen van het land. Dit waren Gilze-Rijen, Valkenburg bij Katwijk en Bergen bij Alkmaar. Bij de mobilisatie van 1939 werd Soesterberg vrijwel geheel ontruimd en werd de luchtvloot verspreid over ongeveer alle beschikbare militaire- en burgervliegvelden in de westelijke provincies. Ook het Luchtvaartbedrijf werd rond Wassenaar ondergebracht, met de bedoeling het in bomvrije bunkers in de duinen bij Valkenburg onder te brengen. Het resultaat was dat Soesterberg tijdens de meidagen van 1940 nauwelijks een rol van betekenis heeft gespeeld in de luchtstrijd boven Nederland. Een Duitse vliegbasis Zeer spoedig na de capitulatie nam de Luftwaffe bezit van Soesterberg, evenals van de meeste andere Nederlandse vliegvelden, die moesten gaan dienen voor het grote Duitse luchtoffensief tegen Engeland. Binnen de kortste keren hadden de Duitsers het vliegveld uitgebreid en er verharde start- en landingsbanen aangelegd. Veel huizen dichtbij het vliegveld moesten weg en andere werden gevorderd; de oude LVA-infrastructuur op het vliegveld werd deels gesloopt en nieuwe gebouwen opgetrokken. Er werden zo'n 75 Heinkel- bommenwerpers gestationeerd. Volgens de Duitse filosofie moesten de faciliteiten voor logistiek, legering en recreatie op enige afstand van het operationele vliegveld worden geplaatst. Zo werden legeringskampen en opslagplaatsen gebouwd in de bossen bij Huis ter Heide, Soestduinen en op de Leusderhei. Ook verrees er een Wehrmachtsheim - Het Wehrmachtsheim - het huidige Officierscasino 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2007 | | pagina 13