Bij de Staf van de Commandant Strijdkrachten in Nieuw Guinea (COSTRING) kwam iemand op het idee dat de Hunter vliegers wat scholing in overle- vingsmethoden zouden moeten hebben. Ze hadden allen natuurlijk bij het VOTC in Soesterberg een escape en survivalcursus gedaan, maar die was toch echt op Europese omstandigheden gebaseerd en die waren te Biak niet voorradig. Omdat de Staf van de COSTRING een zgn. joint unit was (had niets met hasj, maar alles met andere strijdkrachten te maken) werd bepaald dat deze scholing óók voor de trans portvliegers, de helikoptervliegers én de MLD-beman- ningen zou gelden. Commandanten van squadrons werden uitgenodigd om deelnemers aan te wijzen en de Commandant van de Geelvinkbaai werd opgedra gen "iets" te regelen. In die tijd was het laatste kolo niale strijdmachtonderdeel van ons Koninkrijk, nl. het Papoea Vrijwilligers Korps net van start gegaan en aan het opwerken vanuit de nieuwe kazerne in de heuvels ten zuiden van Manokwari. Wie wist er nu beter hoe de dingen in het oerwoud waren dan het PVK? Dus die gingen les geven. Er kwamen operatiebevelen, er werden bevoorra dingsschema's opgesteld en de bevelsverhoudingen bepaald. Vervoer in eerste instantie per KLu Dakota van Biak naar Ransiki en vandaar per truck naar het bivak bij Kampong Waren, aan de monding van de Waren rivier. Operatie Jungle Survival ging op 22 oktober 1961 van start. Op de airstrip van Ransiki verzamelde zich een bont gezelschap militaire luchtvarenden van Luchtmacht en Marine. Een tweetal onderoffi cieren van het PVK, enkele manschappen en wat vage, niet militaire medewerkers, wachtten ons op. We werden in een oude Japanse truck (de Ransiki- truck!) geladen en togen onder gezang van de uitge lopen Papoea bevolking op weg naar het zuiden. Een tocht van ongeveer 10 km door, rond en over kuilen die in Europa niet voorkomen. De chauffeur had ruim voldoende lokale bekendheid om de voor waartse snelheid van 2 km/uur te kunnen hand haven zodat we laat in de middag bij ons cursusver- blijf aankwamen. Dit bleek een pondok van het Gouvernements Boswezen te zijn. Er was een dak, het bouwsel stond op palen van iets meer dan een meter hoog en er was, rondom de centrale ruimte, een veranda. We legden ons nachtgoed uit en dronken een bier tje. Ergens vandaan kwam overheerlijke warme nasi goreng met veel sambal en gebakken vis. De sergeant-majoor instructeur die de leiding had vertelde hoe het programma in elkaar zat en zou worden uitgevoerd. Op vragen van ons over hoe, wat, waar en wanneer verwees hij steevast naar Robbie. Robbie zou dat regelen en weten; als Robbie Ransiki airstrip lokaal vervoer 1960

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2007 | | pagina 17