L
dacht dat het kon. dan kon je daarvan uitgaan.
Robbie zou de volgende ochtend komen. Die avond
ontsnapten we met z'n allen (14 luchtvarenden en 6
stafleden) aan een ramp. Iedereen had nl. tenminste
één vuurwapen meegenomen "om herten of var
kens" te schieten. Maar ook voor "je kan niet
weten". Al was er in Nieuw Guinea in die tijd vaak
aan bepaalde zaken gebrek, munitie was er in over
vloed. Zo ook bij ons. Niemand, behalve de instruc
teur en zijn assistenten had ooit met een jungle
karabijn of een M-l op varkens of herten geschoten
en dat gebrek aan ervaring gemengd met het ver
langen om zelf voedsel te bemachtigen en de gigan
tische hoeveelheid artillerie die daar in stelling was
gebracht, schiep een sfeertje waarin het gefluister
de "Een hert" een regen van kogels over het oer
woud deed neerdalen. We hebben toen afgesproken
dat we met schieten zouden wachten tot Robbie ons
had voorgelicht.
De nacht werd wakend en dommelend bij het vuur
doorgebracht met om de 2 uur aflossing. Toen we
aan het ontbijt van nasi goreng met sambal en vis
waren, liep er een jongeman van 20 jaar met schou-
derlang haar en ontbloot bovenlijf boven rubberlaar
zen rond: dat was Robbie. Wie naar hem toe ging om
wat te vragen, kreeg steeds te horen: "Wah, voorzich
tig met jouw spuit jah, niet soh dan" en daarbij
duwde hij de loop van je geweer richting grond.
Die ochtend vertelde hij ons hoe je strikken kon zet
ten, vissen kon spiesen en bepaalde knollen wél en
andere juist vooral niet kon eten. Hij zei datje
altijd tussen de ogen moest mikken "als met
heweer" en "beter van jou af schieten jah." Met z'n
eeuwige zelfgerolde torpedo van zware shag in een
van de mondhoeken, vertelde hij over zichzelf.
"Mijn Pah, dubbele bij de KNIL jah. Als de revolusie,
hij naar hier, maar dan die boom hij valt en mijn
Pa d'r onder, te laat en dan Ketjedoer. Nu mijn Ma
in Manok met mijn zus en nich en neef, en ik hier
voor Boswezen Alhemene Diens ja. Beetje planten,
beetje jahen, beetje vissen, soms op bocaja, soms op
Tjèlèng en zo mah dooor. Alsmaar door. Niet naar
Gollan, oh nee, so kout, so vèr is neks jah."
Robbie was een geweldenaar in het oerwoud: hij
wist en kon alles wat men in Hollandia vond dat
wij moesten weten en kunnen. Of was het mis
schien ook nuttig voor "als je kan niet weten"? Toen
er een nieuwe editie van het Survival handboek uit
kwam, bleken daarin vele Robbie-tips opgenomen,
wij herkenden ze. Ik denk dat ze vandaag nog in
dat boek staan.
NNG Handleiding Leven van het Land en de Zee
Die middag aten we nasi goreng met sambal en
gebakken vis. Waar dit warme eten vandaan kwam
weet ik niet maar het smaakte geweldig. De vis zag
er vreemd uit: hij leek wel snorharen te hebben.
Robbie zei dat het "ikan lèlèh" was. In sommige
delicatessen zaken kan je die in Nederland ook
kopen, dan heet het "meerval". "Je pak hem direk
achter de kop anders je krijg stroom ja in jouw
hand want zijn snor ister lektries", legde hij uit. Na
de lunch even te rusten dan, mocht ook wel want al
die nieuwe dingen en het lauwe bier maakten slape
rig. Toen we weer wakker werden schemerde het en
Robbie was weg. Niemand wist waarheen. Tegen 10
uur, we stonden op het punt om te gaan slapen,
stond hij ineens bij het vuur. In het licht daarvan
blonk iets geel-wits om z'n nek en naar beneden.
Het bleken 2 dode krokodillen te zijn, die hij in de
rivier had gevangen. "Je sta tot je middel in de
16
BRIGADE NNG.
5CC TIC 1
EMVqyDlGE Hi«£OL£OMG
INZAKE EETBARE PLANTEN
vnnHKoffih^TRDP,
ML a'mGBOE VtR
N.N.G.