Tijdens het Interbellum was Soesterberg in bedrijf
als luchtvaartschool. In de tweede helft van de
jaren dertig werd de basis uitgebreid en ingericht
voor een eventuele oorlogstaak. Hij deed echter
geen dienst voor Nederland, want de Duiters bezet
ten hem onmiddellijk. Aan het eind van de oorlog
werd de vliegbasis gebombardeerd door de
Geallieerden. Op 5 augustus 1951 kwam Soester
berg, herbouwd en uitgebreid, officieel weer in
bedrijf. In 1953 werd de toen veertigjarige Leger-
luchtmacht onder de nieuwe naam Koninklijke
Luchtmacht (KLu) een zelfstandige poot van de
nationale krijgsmacht. De KLu kweet zich vanuit
haar hoofdkwartier van twee taken: een defensieve
(Commando Luchtverdediging) en een offensieve
(Commando Tactische Luchtstrijdkrachten).11 Voor
de militaire werkgelegenheid was de basis zeer
belangrijk, en dat gold ook voor de plaatselijke mid
denstand en het verenigingsleven. Toen het
Officierscasino aan de Kampweg in het dorp
Soesterberg in 1953 zijn militaire sociaal-culturele
functie terugkreeg, mochten ook burgerverenigin
gen er gebruik van maken.12
Het saamhorigheidsgevoel van de militaire vliege
niers en de lokale bevolking was sterk. Ook de
jeugd was gefascineerd door het vliegwezen dat het
gezicht van hun dorp bepaalde. Zo heette het
maandblad van de in 1954 opgerichte katholieke
Jongerencontactgroep Stijg Op. De uitdrukking
"hogere sferen" was uitgerekend in Soesterberg
meer dan alleen een religieuze metafoor voor de
hemel. Niet alleen ontleende het dorp zijn identi
teit aan de militaire vliegerij, "Soesterberg" was in
heel Nederland een begrip. Het was nu de vraag in
hoeverre de komst van de Amerikanen naar
Soesterberg zou bijdragen aan wat tegenwoordig
een sterk merk heet.
Amerikaanse Les
De Soester Courant drukte linksonder op de voorpagi
na van de dinsdagkrant altijd een vers af over een
actuele kwestie. Op 26 februari 1954 werden de
lezers getracteerd op het volgende cabareteske com
mentaar op het nieuws:
Amerikaanse Les
Een klein berichtje in de krant:
We krijgen nu in Nederland
Amerikaanse heren.
Die volgens wederzijds contract
En dank zij het Atlantisch Pact
Ons leger instruéren.
Och, Nederland is maar zo klein.
Vandaar dat we genoodzaakt zijn
Dit nu te accepteren.
't Benieuwt mij, wat het worden zal.
Want kauwgum kauwen kan men al.
Dat hoeft men niet te leren.
We krijgen straks, gelooft U mij.
Mc. Carthy ook nog wel er bij.
Wat kan ons dan nog deren?
Beveiligd en geïnstrueerd.
Geknuffeld en gemainteneerd
Afijn, de tijd zal 't leren.
Zo ver is 't al met Nederland,
Het loopt nu braaf mee aan de hand
Van 's werelds grote heren.
Geloof me maar. Minister Staf,
Er zal in elk historisch graf
Zich menigeen nog keren.13
De Heidevogelmet Koolhoven aan het roer boven de grote, nog stille, heide