jf vv //fu/t/fo&cf Poster van The Glenn Miller Story uit 1953 Hollandse evergreen waren echter geteld. De Ramblers, de Skymasters, het Orkest Zonder Naam en het Orkest van Malando konden de jongere gene ratie evenmin nog boeien. Dat was een teken aan de wand. Ook de Jordaanlied-rage uit die jaren, met Johnny Jordaan en Willy Alberti, was geen blijvende remedie tegen de groeiende desinteresse voor "typisch Nederlandse" populaire muziek. Nederland was op muziekgebied van oudsher een spons voor buitenlandse invloeden. Duitse vedetten in het schlagergenre beleefden hier zelfs zo kort na de oorlog gouden tijden. De platen van het wereld beroemde Engelse orkest van Victor Sylvester waren een must in iedere dansschool, het onmisbare sta tion in de afronding van een goede burgerlijke opvoeding. Het Franse chanson had zijn aanhangers vooral onder middelbare scholieren, die in koffie- en wijnkelders bij kaarslicht hun filosofische perio de door zouden maken en er een eigentijdse versie van anti-Amerikanisme zouden ontwikkelen. Dat laatste betekende muzikaal dat ze commercieel geproduceerde muziek in principe verwierpen. Uit deze kritische culturele laag kwamen de latere anti- Vietnamdemonstranten, waar CNA ook mee te stel len zou krijgen. Het belangrijkste buitenland op het gebied van de populaire muziek was ook toen al Amerika. De ken nismaking met jazz tijdens het Interbellum was in 1945 intensief hernieuwd, toen iedereen bij de Bevrijdingsfeesten danste op de muziek van swing orkesten en ook de radio (weer) volop meedeed. "In the mood" van Glenn Miller was de officieuze bevrijdingstune. Dat alle Amerikaanse muziek door de Duitsers verboden was geweest, was een reden te meer voor de naoorlogse generatie om zich juist daarvoor hevig te interesseren. In 1954 genoot Glenn Miller postuum een daverende comeback naar aanleiding van de Hollywoodfilm The Glenn Miller Story. Overal klonk weer "In the mood" en "Moonlight serenade". Amerikaanse hitparadeartiesten, veelal blanke zan gers in smoking en dito zangeressen in avondtoilet, zongen liedjes van professionele songwriters uit het New York Hollywood imperium Tin Pan Alley. 1954 was het jaar van Eddie Fisher ("Oh My Papa"), Doris Day ("Secret love"). The Four Aces ("Three coins in the fountain"). Perry Como ("Papa loves mambo"). The Beverley Sisters ("Val-de-ri, val-de-ra" oftewel "The happy wanderer"). Rosemary Clooney ("Mambo Italiano"), Jo Stafford ("Thank you for cal ling") en Teresa Brewer ("Ricochet"). Frank Sinatra leek begin jaren vijftig passé, maar vierde een over tuigende comeback dankzij zijn rol als G.I. in de film From Here to Eternity en de hit "Young at heart". Het hangt in de lucht De voornamelijk escapistische wereld van roman tiek en strijkmuziek. bevolkt door de helden en hel dinnen van het witte doek en het zwarte bakeliet, lag echter steeds zwaarder onder vuur vanuit de coulissen waar al ruim tien jaar een muzikale revo lutie gistte. In de concrete vorm van 45-toeren vinyl plaatjes met een A- en een B-kant voor elk één num mer van ongeveer drie minuten, veroverde de nieu we muziek eerst de lokale Amerikaanse radiosta tions en platenzaken, en daarna de landelijke media en distributiekanalen. De zwarte rhythm and blues werd, samen met de witte country and western, plus alle invloeden die deze muziekgenres al in zich hadden opgenomen, zoals blues, jazz, folksong, gospel en mainstream pop, de lanceerba sis van de rock-'n-roll. 1955 was in de Verenigde 24 JUNEfAlira STORY

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2007 | | pagina 26